1393
24 NOVEMBER 1972
waarbij tevens de vaststelling van de bedragen per leerling voor
het buitengewoon onderwijs (zie bijlagen II en III opgenomen
bij de begroting van de algemene dienst);
PARAGRAAF 4a, OPENBAAR VOORTGEZET ONDERWIJS;
PARAGRAAF 4b, BIJZONDER VOORTGEZET ONDERWIJS;
PARAGRAAF 5, WTENSCHAPPELUK ONDERWIJS;
PARAGRAAF 6, ONDERWIJS VOOR ZOVER NIET TE VERANT
WOORDEN IN DE VORIGE PARAGRAFEN.
De VOORZITTER: Ik teken hierbij aan dat wij gisteren de afspraak
hebben gemaakt punt 5„k.commissie schooladvies- en begeleidings
dienst, bij de onderwijshoofdstukken te behandelen. Derhalve is dit
punt thans eveneens aan de orde.
Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Omdat in de loop van een jaar
in de afdeling onderwijs veel technische zaken aan de orde komen en
er zodoende meestal weinig ruimte overblijft voor een wat fundamenteler
gedachtengang over het onderwijs, wil ik bij deze gelegenheid wat die
per ingaan op het onderwijs. Hiermede houd ik een traditie van onze
fractie in stand.
Bij twee voorgaande begrotingsbehandelingen heb ik een pleidooi
gehouden voor maatregelen voor de zo genaamde achterblijvers in het
onderwijs. Het vorig jaar resulteerde dat in een door de hele raad aan
genomen motie, waarin op de bestuurscommissie van de schooladvies-
en begeleidingsdienst een beroep werd gedaan deze kwestie prioriteit
te willen geven. Waarom ga ik nu dit jaar wederom dieper op het on
derwijs en alles wat daarmee te maken heeft in? Ik doe dat omdat ik
van mening ben dat naast al diegenen die op de een of andere manier
bij het onderwijs betrokken zijn ook de politieke partijen via hun repre
sentanten in de Tweede Kamer, de gemeenteraden enz. mede vorm
moeten geven aan een constructief onderwijsbeleid, waarin de vraag
centraal staat: waar willen wij met ons onderwijs naar toe? Beleidsmaat
regelen ter verbetering van de onderwijssituatie zullen immers op grond
van politieke beslissingen tot stand moeten komen; dit geldt zowel voor
landelijke maatregelen als voor maatregelen op gemeentelijk niveau.
Deze politieke beslissingen zullen vanuit een samenhangende visie op
onderwijs en maatschappij moeten worden genomen, een visie die steeds
mee moet spelen bij het opstellen van een beleid ten aanzien van het
onderwijs en bij de beoordeling van besluiten, ook in deze raad. Jam
mer genoeg is het onderwijs door de politieke partijen altijd stiefmoeder
lijk bedeeld. Ook in deze raad valt te constateren dat er gefilosofeerd
wordt over wonen, cultuur, recreatie enz. - de term "basisfilosofie"
is ook tijdens deze begrotingsbehandeling enkele malen gevallen -
maar over onderwijs en de vraag wat onderwijs zou moeten zijn, wordt
zelden of nooit gefilosofeerd. Gelukkig valt er in politieke kringen
toch een groeiende aandacht voor onderwijsvraagstukken te bespeuren,
evenals trouwens ten aanzien van andere sectoren van het maatschappe
lijk gebeuren. Hiervan getuigen de N. K. V. -studiedagen in Gemert over
onderwijs en sociaal milieu en de deze week verschenen nota over de
middenschool van de vakbeweging; ook bij de communicatiemedia is
van een toenemende aandacht voor het onderwijs sprake, getuige bij
voorbeeld de vier uitzendingen van de V.P. R. O.waar deze week een
begin mee is gemaakt»
In deze beschouwing zal uiteraard de visie van de P. v.d. A. en
de P. P.R. naar voren komen. Ik start waar ik het vorig jaar geëindigd
ben. De heer Crul heeft bij de algemene beschouwingen de motie van