17 FEBRUARI 1972
136
Ik weet welke moeilijkheden de heer van Caulil met dit be
drag van 4,-- heeft, maar ik geloof dat wij de zaak steeds van
twee kanten moeten bekijken. Als vroeger een aantal voorzieningen
in de wijk gerealiseerd werd, werden die toegerekend aan -de grond
prijs. Later bij de instelling van de grondpool is besloten die 4,--
te reserveren en dat is ook inderdaad altijd gebeurd. De grote werken
zijn normaal altijd gefinancierd uit de algemene dienst. Het ver
groten van de bijdrage aan die pot stelt de heer van Caulil. voor
twee problemen. In de eerste plaats vindt hij die verhoging van4,--
tot 8,-- niet rechtvaardig, omdat dit, zoals hij al eens eerder
heeft gezegd, met name terechtkomt op het restant van de grond
pool, dus op Princenhage-West, zodat in feite alleen Princenhage-
West die verhoging zal betalen. De heer van Caulil heeft daar ge
lijk in, maar ik meen dat wij het toch met elkaar eens moeten zijn
dat, wanneer er prijsstijgingen zijn, in het economisch en maatschap
pelijk bestel altijd die groep de hogere prijs zal moeten betalen die
op dat moment gaat kopen en wij kunnen alleen maar constateren
dat dat in dit geval Princenhage-West zal zijn. Dat is echter geen
kwestie van discriminatie, maar alleen een zaak van prijsvaststelling
en van vraag en aanbod.
De heer van Caulil vraagt ook welk percentage van het fonds
rote werken bestemd is voor wijkvoorzieningen. Ik moet zeggen dat
aar geen wijkvoorzieningen in zitten, althans niet de voorzieningen
die de heer America en de heer van Os bedoelen. In het verleden
is die pot gewoon gereserveerd en wij hopen daar nog een besluit
over te nemen. Alles wat tot nu toe aan grote werken is uitgevoerd
is ten laste gekomen van de algemene dienst. Een percentage kan ik
dus niet noemen.
De heer Quadekker heeft nog een vraag gesteld over punt c.
Hij is namelijk bang dat hij hier onderhands geconfronteerd zal wor
den met een besluit dat al is genomen. Mijns inziens ligt het ant
woord aan de heer Quadekker al in diens eigen vraag besloten. Hij
zegt namelijk uitdrukkelijk "bij een eventuele bestemmingswijziging
van". Dat betekent dat wij bij een bestemmingswijziging van het be
staande bestemmingsplan Ruitersbos daarmee terugkomen bij de raad,
die deze wijziging moet goedkeuren. De raad wordt dan ook van
zelfsprekend daarover geïnformeerd.
De heer VAN MERKOM: Ik wil nogmaals de vraag onderstrepen
die ik in eerste instantie heb gesteld in hoeverre die post grote wer
ken van 4,-- of 8,per m2 in de huren van de woningen tot
uitdrukking komt. Dat zou ik graag willen weten voordat wij gaan
discussiëren over de grondpool van de Haagse Beemden. Daarnaast
zou ik de wethouder na zijn antwoord in eerste instantie willen vragen
of bij de woningbouw die 4,-- of 8,-- per m2 wel door het rijk
wordt geaccepteerd en die ene gulden voor gemeenschapsvoorzieningen
niet.
De heer VAN CAULIL: Ik geloof dat de wethouder mij al heeft
geantwoord op mijn vraag en dat hij zelfs mijn mening bevestigt
wanneer hij zegt dat wanneer de prijzen hoger worden degenen die
dan gaan bouwen die hogere prijs zullen moeten betalen. Ik heb
echter duidelijk gesteld dat de grondprijs niet wordt verhoogd, dat
blijkt ook uit de berekening die aangeeft dat het niet nodig is de
grondprijs te verhogen. Dat wil dus zeggen dat alle kosten die toe-