1397 24 NOVEMBER 1972 te besteden, waarbij de moeilijkheid is dat hiervoor niet voldoende vakleerkrachten kunnen worden aangetrokken. Het is een zaak die met cultuur te maken heeft en er is dan ook zowel in de afdeling cul tuur als in de afdeling onderwijs gesproken over de integratie van het algemeen vormend muziekonderwijs in het basisonderwijs. Het is in middels al bijna een jaar geleden dat ik de suggestie deed te beginnen met een applicatiecursus voor leerkrachten of ex-leerkrachten van het basisonderwijs, waardoor zij de bevoegdheid zouden kunnen krijgen tot het geven van dit vakonderwijs, in de practijk blijkt het immers onmogelijk bevoegde vakleerkrachten voor het basisonderwijs aan te trekken, omdat zij op andere scholen meer kunnen verdienen. Ik ge loof dat het hiermee samenhangende probleem alleen kan worden op gelost als er van gemeentewege voor gezorgd wordt dat voor de basis scholen meer vakleerkrachten ter beschikking komen. Het is mij be kend dat er intussen een werkgroep is gevormd die dit probleem gaat bestuderen, maar ik wil graag aandringen op spoed, want zodra wij in deze raad besluiten tot integratie van de algemene muzikale vor ming in het basisonderwijs zullen wij met de moeilijkheid worden ge confronteerd dat ook de muziekschool onvoldoende krachten kan leve ren om het muziekonderwijs op de basisschool veilig te stellen. Het is duidelijk dat de hele raad hoge verwachtingen van de schooladviescommissie heeft. Ik hoop dat zij snel en grondig aan het werk zal gaan om iets van deze verwachtingen op korte termijn waar te maken. Evenals mevrouw Willems ben ik blij dat er een uniform leerplan is voorgesteld. Ik heb gemerkt dat daarvoor ook binnen de regio be langstelling is. Nog steeds vind ik het uitermate plezierig dat deze zaak door het onderwijs zélf is aangepakt; ik denk dat er weinig steden zijn te vinden waar dit op soortgelijke wijze is verlopen. Ik hoop dat dit plan veel vruchten zal afwerpen en wens het onderwijs veel succes met dergelijke vormen van samenwerking, die eventueel door de com missie voor het schooladvieswerk kunnen worden begeleid. Met klem wil ik hetgeen mevrouw Willems over de samenwer kingsscholen heeft gezegd onderstrepen. Naar mijn mening zal elk ini tiatief op dit gebied door de gemeente met kracht moeten worden on dersteund, vooral omdat de verzuiling in ons onderwijs steeds vervelen der consequenties gaat hebben voor wijken waar de behoefte aan ver schillende schooltypen aldoor wisselt en daardoor bepaalde vormen van onderwijs niet van de grond komen. Wanneer dit soort zaken gezamenlijk wordt aangepakt, geloof ik zeker dat de kans op succes veel groter zal zijn. De heer DEES: Na de betogen van mevrouw Willems en de heer Van Os kan ik vrij kort zijn, want met hetgeen zij hebben gezegd, ben ik het in globale zin eens. Niet eens ben ik het met de opmerking van mevrouw Willems dat het onderwijs in Breda nogal stiefmoederlijk wordt bedoeld. In de eerste plaats kunnen wij vaststellen dat de uitgaven voor het onderwijs ongeveer 2,2 miljoen hoger zijn dan de uitkeringen die wij van het rijk ontvangen en in de tweede plaats kunnen wij zien - en dat is erg verheugend - dat er in Breda van samenwerking tussen de verschillende onderwijsinrichtingen sprake is; ik denk hierbij met na me aan de samenwerking die in het uitermate belangrijke schooladvies- en begeleidingswerk gestalte heeft gekregen. Met de onderwijskundige benadering van de bestuurscommissie voor het schooladvies- en bege leidingswerk van mevrouw Willems ben ik het volledig eens, maar ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1397