24 NOVEMBER 1972
1408
Ik wil spreken over vraag 325, te vinden op blz. 154 en 155 van
het vraag- en antwoordboek. Het is jammer dat ik nu wederom tijd
moet gebruiken voor een vraag die ik het vorig jaar ook al had gesteld.
Eigenlijk zou ik kunnen volstaan met het voorlezen van de notulen van
de vergadering van verleden jaar, maar dat lijkt mij een saaie bedoe
ning te worden en bovendien kost ook dat veel tijd; ik mag aannemen
dat de wethouder de betrokken notulen intussen wel gelezen heeft.
De beantwoording van mijn vraag is evenals het vorig jaar niet
volledig. Om te beginnen zouden de titels van de toneelproducties ge
noemd moeten zijn naast de namen van gezelschappen en had een op
somming moeten worden gegeven van de producties die in de abonnementen
verwerkt waren. Hiervoor had veel werk moeten worden verricht, maar er
had mee kunnen worden aangetoond of mijn vraag al dan niet terecht was.
Laat ik echter maar overstappen naar het doel. Waar het mij om gaat, is
dat de stukken waarvoor veel belangstelling mag worden verwacht niet
geheel door abonnementen mogen worden bezet. Het vorig jaar heb ik
met een voorbeeld aangetoond waar het in de practijk op neerkomt als dit wèl
gebeurt: vier voorstellingen van hetzelfde toneelstuk worden op drie avonden
door abonnementshouders en op de vierde avond door leden van een vereni
ging bijgewoond en het gevolg is dat een week voor de voorstelling het
bordje "uitverkocht" moest worden geplaatst, omdat de enkele plaats
bewijzen voor de vrije verkoop snel weg waren. Op mijn opmerking dat
een behoorlijk aantal plaatsen moet worden gereserveerd voor de vrije
verkoop heeft de wethouder gezegd dat dit te duur is. Afgezien van
de vraag of dit juist is, maak ik er bezwaar tegen dat wij over beleids
vragen niet kunnen praten zonder dat de zaak direct in het financiële
vlak wordt getrokken. Het is immers ook van belang over het beleid
op zichzelf van gedachten te wisselen, maar als wij het dan toch over
de financiën hebben, wil ik zeggen van mening te zijn dat een grotere
reservering voor de vrije verkoop helemaal niet duurder behoeft te zijn.
De reden hiervoor heb ik "vakmanschap" genoemd, waarbij men weet
waar de vraag voor een bepaalde voorstelling zit, zodat men daarmee
bij de verdeling abonnementen en plaatsen voor de vrije verkoop reke
ning kan houden. Dit is belangrijk om de volgende reden. De schouw
burg kost veel geld en wij betalen ook een belangrijk bedrag aan sub
sidie voor toneelgezelschappen, maar ik vind dat wij er dat voor over
moeten hebben. Ik ben echter ook van mening dat eenieder die een
bezoek aan de schouwburg wil brengen ook de mogelijkheid moet heb
ben dat te doen. De schouwburg reserveren voor abonnementenhouders
betekent opnieuw een gesloten beleid dat in wezen niet verschilt met
vroeger, toen men voor een bezoek aan de schouwburg lid van een ver
eniging moest ziin.
Het indienen van een motie of tegen het schouwburgbudget stemmen
overweeg ik niet, maar wel wil ik de wethouder het volgende zeggen. Ik
ben bereid er nog eens over te praten, maar wil niet dat dit wederom ne
gen maanden moet duren. Daar de wethouder nog jong is, kan ik mij
best voorstellen dat negen maanden voor hem een bekende periode is,
maar ik zou toch wel graag zien dat het gesprek over deze zaak in het
begin van het volgend jaar kan plaatsvinden.
De heer JANSEN: Bij dit hoofdstuk vraag ik mij altijd af: welke
lijn gaan wij nu in het komende jaar volgen? Ik betreur het dan ook
dat er geen beleidsplan is, maar ik hoop dat wij het volgend jaar een
hardere en duidelijke lijn zullen krijgen, dat er duidelijke afspraken
zullen worden gemaakt en dat zal worden bekeken hoe een en ander moet