24 NOVEMBER 1972
1416
zou er nog veel meer kunnen gebeuren. De cultuur zou in drie delen
kunnen worden gesplitst. Zo is er de cultuur voor een altijd toch nog
een wat kleine groep, waarover in de raad al meer is gesproken. Het
zal echter altijd wel zo blijven dat bepaalde toneelstukken slechts een
klein gedeelte van de bevolking aanspreken, hoewel ik het er uiteraard
volkomen mee eens ben dat steeds weer moet worden geprobeerd grotere
groepen daarbij te betrekken. Wij moeten ons evenwel bedenken dat
sommige kunstuitingen altijd een zekere elitaire vorm zullen blijven
vertonen, maar - dat is ook al meer in de raad gezegd - het is niet erg
dat bepaalde dingen bij zo'n kleine groep blijven. Als toneelgezelschap
pen worden gedwongen om met bepaalde" dingen te komen, zal de cul
tuur vooruit worden geholpen, ook al spreekt het gebrachte niet meteen
tot grote groepen. Natuurlijk zal een stad als Breda er alleen maar van
profiteren wanneer hier goede toneelvoorstellingen, tentoonstellingen
e, d. zullen plaatsvinden. Ik vind dat op dit gebied zeker wel het een
en ander gebeurt. Misschien moet de gemeente voor dit soort activitei
ten meer geld ter beschikking stellen, maar op hetzelfde moment komt
natuurlijk de beroemde kwestie van de prioriteiten aan de orde, waar
mee wij precies in de kern zitten van de problemen van wethouder Mans
die hij bij de opening van de Ikonententoonstelling, waarbij ik ook aan
wezig heb mogen zijn, heeft besproken. De oplossing ervan zal helemaal
niet zo gemakkelijk zijn, maar het is natuurlijk goed dat hij daar steeds
zijn gedachten over laat gaan, het zal evenwel niet alleen een kwestie
van inspraak zijn, want hij of zijn dienst zal op een gegeven moment
ook met een aanbod moeten komen. Eerst dan kan worden bekeken of
de mensen erover mee willen praten of niet. In deze zin kan het ook
naar onze mening niet worden omgedraaid. Men kan voorts over cultuur
in veel bredere zin spreken. Overigens vind ik dat veel moeilijker en
ik wil daarop op dit moment niet al te diep ingaan. Bij dit aspect van
de cultuur speelt de culturele raad een rol - naar de smaak van velen
liever gezegd: het falen daarvan -, want ook ten aanzien hiervan ben ik
het met de vorige spreekster eens dat deze raad een aanbod moet worden
gedaan waarover hij zinnig kan praten. Als steeds maar wordt afgewacht
wat de culturele raad zal gaan voorstellen, bestaat een grote kans dat
er weinig terecht komt van het bij de cultuur betrekken van een grotere
groep mensen. Tenslotte is er de derde sector van de cultuur. Hierover
is al eerder in de raad gesproken, namelijk de hele sfeer in een stad;
men zou kunnen spreken van een culturele sfeer in een stad. Hiermee
hangen vele zaken samen: een stad aantrekkelijk maken, de zorg voor
historische monumenten - wij zijn van mening dat daar onvoldoende voor
gezorgd wordt, maar dat is bekend genoeg -, het profiel van een stad
dat een bepaalde culturele achtergrond moet geven aan een cultureel
leven. Verder horen daar zaken als sport en volkstuinen bij. Tussen al
deze aspecten bestaat een grote wisselwerking. Het zal de taak van de
wethouder, het college en voor zover mogelijk de raad zijn om in die
richting verder te werken. Wij zijn er ons heel goed van bewust dat dit
niet eenvoudig is. Ik hoop echter dat goed is overgekomen dat wij niet
zo zeer de nadruk leggen op de inspraak waaruit allerlei ideeën komen
opborrelen, doch liever zouden zien dat allereerst een concreet voorstel
wordt gedaan en vervolgens wordt bekeken wat de reactie daarop is van
bevolkingsgroepen, adviesraden enz. Hopelijk kan de wethouder in die
richting iets zeggen.
De heer KRAMER: De P. C. -fractie zit - om met uw woorden te
spreken - ook in de rode cijfers wat de tijd betreft. De heer Spanjer
vond die kleur niet erg en dat vind ik ook niet, maar ik houd niet zo