1421
24 NOVEMBER 1972
het nu niet veel beter is dat de wethouder met de mening van de raads-
afdeling naar het subsidiëntenoverleg gaat. Ik kan haar zeggen dat bin
nen de subsidiëntencommissie een gesprek op gang is gekomen over het
memorandum betreffende het zuidelijk toneel en het Brabants Orkest;
de concepten zijn bijna klaar. Ik kan haar suggestie wel overnemen,
want ik geloof dat het goed is dat, voordat het memorandum zijn defi
nitieve vorm krijgt, het concept met de raadsafdeling wordt doorgespro
ken. In een van de komende vergaderingen van de raadsafdeling zal ik
haar volledig op de hoogte stellen van hetgeen zich tot op dit moment
heeft afgespeeld met betrekking tot het Brabants Orkest en het zuidelijk
toneel. De vraagstelling met name ten aanzien van het zuidelijk toneel
heb ik heel duidelijk verwoord bij de opening van de Ikonenexpositie.
Alle sprekers hebben het gehad over de culturele raad. In de al
gemene beschouwingen heb ik al gezegd dat ook het college tot de con
clusie is gekomen, mede naar aanleiding van een tweetal brieven van de
culturele raad dat het college in de afgelopen maand heeft bereikt, dat
het niet gelukkig kan zijn met de situatie waarin de culturele raad ver
keert, en het is tot actie overgegaan. Ik heb een gesprek op gang gebracht
met de culturele raad, teneinde tot een duidelijke afspraak te komen over
de huidige functionering. Mevrouw Paulussen heeft zich afgevraagd of het
niet veel beter is nu reeds te gaan praten over taakafbakening, doch ik
moet zeggen dat voor ons op dit moment de huidige functionering cen
traal staat. Wij van onze kant praten op basis van het feit dat het nu niet
goed gaat en geven voor verbetering van de bestaande situatie drie moge
lijkheden aan: de raad opheffen, terugkeren naar de reglementering van
de taak of elkaar vinden op de omschrijving "creativiteitswerkplaats"
zoals mevrouw Paulussen het noemde, of "zich agerend opstellen",
zoals de culturele raad het zelf noemt. Als het laatste het geval zal
zijn, zullen wij in samenspraak tot een bepaalde conclusie moeten
komen, daarmee terug moeten gaan naar de raad, waarna de raad dan
kan besluiten welke richting hij de culturele raad wenst te laten opgaan.
Het eerste gesprek met de culturele raad heeft inmiddels plaatsgevonden,
het volgende gesprek vindt de volgende week plaats en ik hoop een en
ander op korte termijn af te ronden en de raad daarover te berichten.
Hiermee heb ik in feite reeds geantwoord op hetgeen de heer
Von Schmid hierover heeft gezegd, namelijk dat het praten over een
basisfilosofie wel prachtig is, maar dat de culturele raad daarnaast toch
ook een duidelijk aanbod moet hebben. Ik moet hem zeggen dat ik de
culturele raad telkens weer gevraagd heb voor mij een begroting te
maken en mij te zeggen wat hij denkt over een aantal concrete projec
ten. Telkens opnieuw komt dan de discussie over wat de functie van de
culturele raad moet zijn terug en dat komt voort uit de materie, de sa
menstelling en de opdracht. Op die manier is het twee jaar lang gegaan en het
moment is nu d44r om op basis van hetgeen ik zojuist heb gezegd tot besluit
vorming te komen. Het terug-rapporteren is daarmee dan ook begonnen.
Het gesprek met de culturele raad" wordt door deze raad als zodanig ook
duidelijk verstaan.
Mevrouw Paulussen heeft verder nog gevraagd naar het tijdschema
voor de uitwerking van het Beyerdrapport. Zij weet reeds dat wij op het
voorjaar mikken. Realisering ervan is met name afhankelijk van de aan
kleding, dat wil zeggen de financiën en de middelen. Hiervoor wordt in
overleg met de projectgroep een opstelling gemaakt en aan de hand van
de inbreng van de technici zal het tijdschema worden geformuleerd.
De heer Severens heeft met zijn opmerkingen links en rechts van
zich afgeslagen. Hij sprak over het afzagen van de poten onder de