1423 24 NOVEMBER 1972 het Beyerdrapport» Ook in verband met zijn vraag naar de bijdrage van de. wethouder en van de afdeling culturele zaken geloof ik dat het goed is te zeggen dat het hierbij gedeeltelijk een basisfilosofie en gedeelte lijk een werkmodel betreft» Het vorig jaar heeft in De Stem het volgen de gestaan onder de kop "Plannen vrijwel gereed voc, een cultureel diensten centrum": "De achtergrondideeën zijn eigenlijk al door de gemeenteraad aanvaard tijdens de begrotingsbehandeling» Toen zette wethouder J. Mans zijn ideeën uiteen, zie ook De Stem van 28 december, over een cultuur beleid, ideeën die weinig afwijken van. die welke nu zijn neergelegd in de ontwerp-verordening van de Beyerdcommissie". Dit bericht had be trekking op de ontwerp-rapporten betreffende De Beyerd. Ik meen dat hiermee ook is aangegeven welke de relatie is tussen de opvattingen van het bureau culturele zaken en die van het college over de Beyerd- cornmissie. Wij zijn het geweest die de stoot hebben gegeven voor de uitwerking van de ideeën die zijn neergelegd in het rapport van deze commissie, hetgeen niet wil zeggen dat de concretisering niet groten deels het werk is geweest van de Beyerdcommissie. De heer Severens heeft enkele concrete vragen gesteld, in de eerste plaats over de financiële middelen» Ik meen te kunnen stellen dat er een basis voor het Beyerdrapport ligt in de uitgaven die zijn aangegeven in de begroting 1973, maar hij'zal begrijpen dat er, wil men het cultureel centrum vormgeven, een verschuiving zal moeten plaatsvinden» Als dat niet wordt gedaan, wordt ook geen uiting gegeven aan de ideeën die in het Beyerdrapport duidelijk naar voren komen» Dat zou kunnen beteke nen dat naast de verschuiving, herverkaveling, of hoe men het ook noe men wil, een aanslag op de totale middelen nodig is» Als hij het zó wil verstaan dat de wethouder van cultuur graag eens wil pleiten voor een grotere aanslag op de totale middelen, kan ik natuurlijk met hem meegaan» Zijn tweede vraag betrof de relatie tussen het cultureel centrum en het bureau culturele zaken» Dat is een van de punten die bij de na dere uitwerking nader aan de orde zullen moeten komen» Naar mijn mening zal moeten worden gezocht naar een eenheid van functioneren en waarschijnlijk zal het erop neer moeten komen dat een integratie tot stand komt, want voorkomen moet worden dat er twee instituten naast elkaar be staan die slechts met elkaar praten» Tot slot heeft de heer Severens. ook nog enkele opmerkingen gemaakt over de algemene muzikale vorming» Zoals hij weet, is mijn opvatting dat er in feite nauwelijks sprake is van een verhoging, doch slechts van een op gelijke, hoogte houden van de tarieven, gebaseerd op de conjunctu rele prijsstijging» Ook weel hij dat wij in de raadsafdeling culturele zaken naar aanleiding van de vraag die hij tijdens de vorige begrotingsbehande ling stelde een seance hebben gehad van drie zittingen, waarin wij met elkaar hebben afgesproken op welke gronden wij de begroting 1973 voor de muziekschool zouden inrichten. Aan de hand van die afspraak heb ben wij de. cijfers in de begroting voor de muziekschool opgenomen. Ik meen dat ik reeds een aantal vragen van de heer Von Schmid heb beantwoord. Met hem ben ik van mening dat het niet alleen een. kwestie van inspraak is, doch ook van concretisering» Inderdaad moet een aanbod worden gedaan, maar de fase van inspraak is met name ten aanzien van De Beyerd afgerond, zodat de concretisering thans op de. eerste plaats staat» Op zijn opmerking over de culturele sfeer in een stad kan ik moeilijk antwoorden» Dat die sfeer er moet zijn, is waar, maar wat is een culturele sfeer precies? Deze wordt bepaald door een aantal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1423