1429
24 NOVEMBER 1972
zinnige vorming voor de jongeren?
Wethouder MANS: U weet dat de culturele raad een aparte com
missie heeft ingesteld die daarover advies moet uitbrengen.
De heer Sandberg heeft gevraagd of het toch niet verstandig is
het Beyerdrapport eerst in de raad te brengen. Welnu, ik wil dat over
wegen, maar dat wil ik dan doen aan de hand van de resultaten van
het werk van de projectgroep. Wanneer blijkt dat wij in moeilijkheden
komen, zal het noodzakelijk zijn dat wij eerst in de raad over de uit
gangspunten discussiëren.
In de discussie met de culturele raad zal de gemeenteraad zeker
worden betrokken. Overigens ben ik met mevrouw Paulussen blij dat er
drie mogelijkheden zijn in plaats van één.
De heer SANDBERG: Zo heb ik het niet gesteld.'
Wethouder MANS: Op die manier heb ik het begrepen, en ik
meen dat ook mevrouw Paulussen het zo begrepen heeft.
De heer SANDBERG: Neen, ik heb gesproken over een nieuwe
culturele raad, maar dan zal de huidige eerst moeten worden opgeheven.
Wethouder MANS: Ik geloof dat ik u dan tóch goed begrepen heb.'
De heer Severens is nog eens teruggekomen op de beantwoording
van de vragen. Ik blijf echter volhouden dat het hierbij om zijn inter
pretatie gaat. In eerste instantie heb ik de achtergrond van de beant
woording reeds toegelicht en deze kent hij dus.
Over het aankoop- en opdrachtbeleid zou ik een hele beschouwing
kunnen geven; ik ben daarop ook geprepareerd. Ik wil nu echter volstaan
met te zeggen dat een van de grote problemen hierbij de financiën zijn.
Het betrokken advies wordt afgesloten met: "Er moet tenminste een ge
garandeerde vaste bijdrage van minimaal 100. 000, -- per jaar beschik
baar zijn. Daarnaast moet de l^o-regeling voor het bouwrijp maken van
gronden gehandhaafd worden". Het heeft weinig zin een commissie te
benoemen als zij geen daadwerkelijke mogelijkheden heeft tot uitvoe
ring van een aankoop- en opdrachtbeleid. In Den Haag heeft men een
systeem gevonden om een pot hiervoor te voeden en wij zullen proberen
of het mogelijk is deze methode ook in Breda in te voeren, maar daar
over zal intern nog een gevecht moeten worden geleverd en daarvan
kan ik de uitslag op dit moment niet voorspellen.
Wat de muziekschool betreft, er is inderdaad een plan van de
docenten. Ik kan de heer Severens mededelen dat dit plan is doorge
sproken met het bureau culturele zaken en met de directie van de
muziekschool en dat de hoofdelementen van het plan met instemming
van de docenten zijn verwerkt in de begroting, zoals deze nu voor hem
ligt.
In principe kan ik volledig achter zijn suggesties met betrekking
tot de Speelinstuif staan. Ik zeg hem toe dat ik zal nagaan wat de mo
gelijkheden zijn voor de Speelinstuif 1973.
De heer Von Schmid heeft zich afgevraagd of ik voor de realise
ring van een en ander nog voldoende tijd heb. Ik hoop van wel; het is
een van mijn grootste wensen dat ik in elk geval nog in deze periode
iets van de in de afgelopen twee jaar naar voren gebrachte wensen
kan verwezenlijken.
Mevrouw Van Rooij wil ik zeggen dat ik er zelf ook verbaasd