24 NOVEMBER 1972 1432 de middenstand tot verscheidene portefeuilles behoort en in de tweede plaats omdat de middenstand nogal ingewikkeld is georganiseerd: er is een contactcommissie middenstand-grootwinkelbedrijven, er is een commissie middenstand van de Kamer van Koophandel, er is een N. K.O. V. en er zijn verder talrijke winkelstraatcomités. Juist deze omstandigheid maakt het voor de gemeente moeilijk om tot een op timale gedachtenwisseling te komen. Ik zou graag willen bepleiten dat uw college in samenspraak met al deze organisaties bespreekt op welke wijze en in welke mate betere inspraakmogelijkheden worden geschapen. Wellicht kan dan aan de hand van gedragsregels voorkomen worden dat er in de toekomst mis verstanden en onduidelijkheid ontstaan. Dat deze er nu zijn, blijkt onder andere uit de discussies over de voorgenomen vestiging van de Bijenkorf; wij hebben daarover in de krant kunnen lezen. Ten aanzien van deze voorgenomen vestiging heb ik de volgende concrete vragen. Met welke middenstandsorganisaties hebben besprekingen plaats gevonden? Zijn die besprekingen afgerond en hebben zij reeds tot con clusies geleid? Wanneer kan de gemeenteraad hierover een nadere me dedeling of een preadvies ontvangen? Wethouder VAN GRAAFEILAND: De heer Van Banning benadert de problematiek rond de industrievestiging volkomen terecht vanuit de werkgelegenheidssituatie. Ik behoef aan zijn betoog weinig toe te voegen. Hij onderschrijft hetgeen ik in de algemene beschouwingen heb opgemerkt. Als ik dat alles zou herhalen, zouden wij elkaar maar over het hoofd blij ven strijken.' Wel wil ik nog zeggen dat ik blij ben dat ik in de gelegen heid ben geweest deze problematiek in een zodanig stadium aan de or de te stellen dat iedereen daar nog fris tegenaan heeft kunnen kijken. De vraag van de heer Crul betreft de post 048-3-22 van de begro ting. Ik verwacht dat een van de eerste begrotingswijzigingen deze post zal betreffen. In de opzet van deze begroting is uitgegaan van een voort zetting van de exploitatie van de N. V. Turfschip. De raad weet echter welke besluitvorming terzake heeft plaatsgevonden en dat zal betekenen dat deze begrotingspost een wijziging zal ondergaan. Ten aanzien van de vragen en opmerkingen van de heer Dees zou ik willen zeggen dat hij op zijn wenken wordt bediend, namelijk als hij spreekt over de integratie. De wethouder van ruimtelijke ordening en ik zijn beiden aanwezig bij de besprekingen en in dat opzicht kan er dan ook geen misverstand ontstaan. Het hele college is van mening dat met betrekking tot deze aangelegenheden een meervoudige betrokken heid bestaat en dat daarom deze problematiek gezamenlijk moet wor den bekeken. Ik onderschrijf zijn standpunt dat aan de communicatie met de middenstand nog wel het een en ander kan worden verbeterd. De heer Van Banning heeft er al op gewezen dat in dat kader ook het bureau economische zaken een belangrijke rol kan gaan vervullen. De communicatie met en de coördinatie tussen de instanties die zich op het gebied van de economische ontwikkeling van deze stad bewegen, zijn belangrijke punten voor dit bureau. Ik verwacht dat wij op korte termijn concrete afspraken met de middenstand kunnen maken omtrent de wijze waarop en de mate waarin besprekingen zullen worden gevoerd. Wellicht kan wethouder Van Dun mij met betrekking tot de superstore enigszins aanvullen. Wat mij betreft kan ik zeggen dat ik een bespre king heb gehad met de commissie middenstand- en grootwinkelbedrij ven en wel in een uitermate vroeg stadium. Deze is gevolgd door een bespreking die wethouder Van Dun en ik samen hebben gehad met deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1432