24 NOVEMBER 1972
1438
evenwel moedig op zich genomen.
Mevrouw Stockmann, u weet dat vrouwen in het algemeen een
beter geheugen hebben, voorzichtiger zijn en - als ik Aristoteles mag
geloven - eerzuchtiger zijn dan mannen. Op u is echter niet van toe
passing dat vrouwen elkaar regelmatig in de rede vallen zonder dat er
van rede sprake is, zoals iemand eens heeft gezegd.
Ik dank u zeer voor uw medewerking en wens u veel succes in
de gemeente Hoge en Lage Zwaluwe.
De heer Van Overveldt is een wat jonger raadslid, want hij had
in deze raad zitting vanaf 28 oktober 1970. Hij is lid geweest van de
afdeling financiën en van de afdeling juridische zaken, die nu waar
schijnlijk bij gebrek aan juristen zal worden opgeheven. Hij is voorts
lid geweest van de afdeling ENWA-bedrijf. Nu gaat hij verhuizen naar,
zoals dat voor vele burgers van onze stad te doen gebruikelijk is, een
van onze randgemeenten.
Mijnheer Van Overveldt, ik wens u daar veel geluk toe en zeg
u dank voor hetgeen u in deze raad hebt gedaan.
Mij rest nog - dat wil ik zeker niet vergeten - al onze ambtena
ren dank te zeggen. Er is natuurlijk een speciale taak geweest voor de
afdeling financiën, maar ik geloof dat ik daarbij direct alle andere
ambtenaren moet betrekken van wie bepaald wel gezegd kan worden
dat zij niet alleen in deze tijd wat overbelast worden.
Onze hoofdbode Jos en alle dames en heren die ons deze dagen
van alles hebben voorzien, wil ik eveneens dankzeggen. Speciaal Jos
wil ik een compliment maken. In alle rust heeft hij de mensen bediend
en ik hoop dat hij dit in de toekomst zal voortzetten.
Ook de pers wil ik bedanken. U hebt kunnen bemerken welke een
belangrijk element de pers telkens weer opnieuw in deze raad is. Nog
vanavond heb ik gemerkt dat De Stem regelmatig als bewijsvoering
wordt aangevoerd, hetgeen tot nog toe niet gebruikelijk was. Als De
Stem op deze wijze doorgaat, zal dat zeker vaker gebeuren. Ik heb
een ogenblik gedacht: als de heer Van Herp en de zijnen er nu eens
niet zouden zijn, wat zou er dan gebeuren? Eén conclusie ligt voor
de hand: de begrotingsbehandeling zou dan iets korter zijn geweest.'
De heer KROON: Het mag de raad bekend zijn dat ik het als
nestor elk jaar wat moeilijk heb met dit slotwoord. De grootste geme
ne deler van de mening van deze raad vertolken, is werkelijk niet een
voudig, zeker niet na drie dagen "stoeien". Ik geloof dat wij allen het
erover eens kunnen zijn dat u, zonder eigen afkomst te verloochenen,
deze vergadering objectief hebt geleid. Voor uw soepele leiding, waar
door sommige leden wel eens teveel spreektijd opnamen, heb ik alle
waardering.
De heren wethouders dank ik voor de taak zeer uitvoerige beant
woording van een groot aantal vragen, wel of niet in het vraag- en
antwoordboek voorkomend. Het is gelukkig te kunnen constateren dat
niet alleen aan deze zijde van de tafel de toegestane spreektijd wel
eens werd overschreden.
Onze dank gaat zeker ook uit naar een groot aantal ambtenaren
dat de beraadslagingen ambtshalve en/of uit interesse heeft gevolgd.
Sommigen hebben zelfs alle zittingen bijgewoond. Zij zijn het die
ons straks via uw college weer de nodige informatie zullen verschaffen
om daarmee aan de "papierhonger" van deze raad te voldoen.
De pers, in vroeger jaren wel eens "de koningin der aarde" ge
noemd - toen was er nog geen televisie en radio -, heeft haar getrouwe