1442 4 DECEMBER 1972 gemeente; verder worden wij hierbij betrokken als overheid, als dege nen die verantwoordelijk zijn voor het algemeen belang; tenslotte wor den wij hierbij als volksvertegenwoordigers betrokken. Als verhuurder van gemeente-eigendommen zou men zich gebonden kunnen voelen aan de huurharmonisatieregels die door de centrale overheid zijn vastgesteld. Vanuit deze positie lijkt een benadering van deze kwestie alleen mo gelijk via de uitvoeringsregels van de minister. Als volksvertegenwoor diging lijkt het ons mogelijk over deze kwestie een principieel standpunt in te nemen. Wij zouden over de regels die door het college zijn gevolgd het volgende willen opmerken. In deze kwestie heeft het college als verhuurder van eigendommen van de gemeente gefungeerd. In die po sitie hebben wij de verantwoordelijkheid voor een goed beheer van on ze woningen, hetgeen onder andere zou moeten inhouden dat de wonin gen in goede staat zijn. Bovendien moet overleg met de huurders worden gepleegd, als er plannen bestaan om het huurbeleid te wijzigen. De huurder verkeerd namelijk meestal in een bijzonder zwakke positie; wij mogen daarom zeker als overheid geen gebruik maken van die zwakke positie. Wij zijn daarentegen naar onze mening verplicht alle garanties in te bouwen die een goede behandeling van de huurder waar borgen. Wij vragen ons af of in het plan inzake de huurharmonisatie, dat op 1 april is ingediend, wel alle regels in acht genomen zijn; dit mag van een verhuurder worden verwacht. Volgens de informaties, die wij van de actiecomités en van individuele huurders hebben ont vangen, heeft er vanaf de voorbereiding, dus van vóór 1 april 1972, tot nu toe veel ontbroken aan een goede communicatie tussen verhuur der en huurder. Er zijn wel enkele gesprekken gevoerd tussen de actie comités en de heer Van Dun als wethouder van openbare werken. Helaas hebben die gesprekken niet opgeleverd wat er van de kant van de huur ders van werd verwacht. Naar het oordeel van de actiecomités heeft de wethouder naar voren gebracht, dat de gemeente verplicht was de maatregelen te nemen die de minister haar had opgelegd. Een eigen inbreng van de gemeente zou practisch niet mogelijk zijn geweest. Indien wij echter de uitvoeringsregels van de minister goed lezen, zou deze informatie niet geheel juist zijn. Het opstellen van het plan behoort duidelijk tot de verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente zou daardoor naar onze mening de mogelijkheid hebben haar meningen over de harmonisatiemaatregelen in haar plan op te nemen. De invloed van de gemeente lijkt daardoor niet gering. Nog steeds bestaat er tussen de huurder en de verhuurder veel onbegrip over de puntenwaardering en de onderhoudstoestand van de woningen; deze facetten spelen bij het opstellen van een harmonisatieplan een belang rijke rol. Verder is de rol die de huuradviescommissie in de kwestie heeft gespeeld nog steeds onduidelijk. De actiecomités menen dat deze commissie niet heeft gefunctioneerd zoals het behoort. De comités hebben overtuigende bewijzen daarvoor in handen. De huuradviescom missie heeft naar de mening van de actiecomités en volgens de door ons verkregen informatie zich niet als een onafhankelijk lichaam op gesteld in het meningsverschil dat bestaat tussen huurder en gemeente. Het onderzoek, dat de commissie heeft ingesteld, zou zich beperkt hebben tot een globale inventarisatie van de buitenkant van de wonin gen; binnenshuis zou niets zijn geïnventariseerd. De toepassing van de puntenwaardering voor zowel oude als nieuwe woningen zou buiten dit onderzoek zijn gebleven. Wij weten dat wij als gemeentelijke overheid niet verantwoordelijk zijn voor het advies van de huuradviescommissie. Toch hebben wij als goede verhuurder de plicht de minister, als er niet goed gehandeld zou zijn, op het onvoldoende functioneren van de huuradviescom-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1442