1449
4 DECEMBER 1972
te bereiken. Dat is een zaak die op een ander niveau dan op ons gemeen
telijk niveau beslist wordt. De geconstateerde tekortkomingen, zowel
door klachten van de bewoners als door bezoeken in de wijken en op
basis van de aanschrijving en de beslissing van de minister, hebben ge
leid tot het plan dat u in de begrotingsvergadering is voorgelegd om te
komen tot het plegen van nadrukkelijker en - zoals de heer Geene dat
terecht noemt - preventief onderhoud. Dat is de winst van het overleg.
De heer CRUL: Ik heb begrepen dat ik volgens de wethouder geen
contact met de gemeente zou hebben opgenomen.
De heer VAN DUN: Het doet mij enigszins pijn dat de heer Crul
zegt dat al het overleg met de actiegroepen niets heeft opgeleverd.
De heer Crul zegt dit van de actiegroepen vernomen te hebben. Als
de heer Crul de moeite had genomen ook eens bij de gemeente aan te
lopen, dan hadden wij hem kunnen vertellen dat het overleg wel iets
heeft opgeleverd, namelijk het plan dat in principe goedgekeurd is in
de begrotingsvergadering van een aantal dagen geleden. Vervolgens
vraagt de heer Crul op welke wijze de huurharmonisatiemaatregelen
aan de huurders van gemeentewoningen en van de woningen van de
woningbouwverenigingen gepresenteerd zijn. Het is inmiddels duidelijk
dat de huurharmonisatiemaatregelen middels een schrijven aan de be
woners bekend zijn gemaakt. Bij dat schrijven van de directeur van
openbare werken was een folder gevoegd met een toelichting van de
kant van het ministerie van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening.
Verder is in april 1972 in het dagblad De Stem uitvoerig ingegaan op
de gevolgen van de huurharmonisatie voor Breda. In de vierde plaats
moet het de raad duidelijk zijn dat wij in alle contacten met de actie
groepen deze actiegroepen vrij entrée bij het woningbedrijf hebben
gegeven, zodat men zelf zich kon overtuigen van de methodiek en
de puntentellingen die voor bepaalde woningen zijn toegepast. Ten
zesde vroeg de heer Crul of er nog mogelijkheden zijn om de maat
regelen in verband met de huurharmonisatie per 1 april 1972 niet te
laten doorgaan. Deze vraag ligt duidelijk buiten onze competentie.
De minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening heeft immers
de bevoegdheid de huurprijzen van de woningen, gebouwd met gelden
uit 's rijkskas, vast te stellen. Dit geschiedt uit hoofde van artikel
68-a sub 5 van de Woningwet. In het kader van de huurharmonisatie
worden de huren volgens die regel nader vastgesteld.
Men zou zich af kunnen vragen wat de consequenties zouden zijn
van het niet uitvoeren van deze maatregelen. Die consequenties staan
nergens expliciet vermeld; men kan hier alleen achter komen via tele
fonische contacten met het departement. Ook als men de partijorganen
van de partij, waartoe de heer Crul behoort, leest komt men daar ach
ter. Men kan daarin lezen dat de minister een drietal mogelijkheden
zou kunnen hebben om sancties te treffen, als de gemeente Breda de
imperatieve maatregel weigert uit te voeren. Men zou zich dan kunnen
voorstellen dat er iets zou gebeuren met de toewijzing van contingenten
aan Breda; men zou zich kunnen voorstellen dat er iets zou gebeuren
met het terugvorderen van verstrekte geldleningen en dat er iets zou
gaan mankeren aan de rijksbijdragen in de exploitatietekorten. Dit
zijn geen sancties die zwart op wit in de wet staan; dit zijn een aantal
mogelijkheden die voor de hand liggen, als wij een imperatieve maat
regel niet uitvoeren. Punt 7: welke gevolgen zou het niet doorgaan van
de maatregel hebben op de begrotingen 1972 en 1973? De gevolgen