1451
4 DECEMBER 1972
opmerkingen aantrekken.
De heer Crul vraagt of het college van mening is, dat de nieuwe
circulaire van de minister de mogelijkheid van een beperkte toepassing
van de huurharmonisatie verminderd heeft. Hij spreekt met name ten
aanzien van de 12 %-grens. De heer Crul kent uiteraard ook de tweede
circulaire van de minister, die in 1972 is uitgebracht. Het is nooit de
bedoeling van de minister geweest dat de genoemde 12 °]o een tweede
grens in de huurharmonisatie zou vormen. Ik spreek misschien enigszins
in raadsels, maar ik hoop dat de heer Crul als vragensteller mijn woor
den begrijpt. De minister maakt daarvan in zijn tweede circulaire ook
nadrukkelijk melding. De heer Crul stelde vervolgens een vraag over
de vooroorlogse woningen. Zoals in de circulaire staat worden zeer
slechte of vooroorlogse woningen wel in het harmonisatieplan opgeno
men, maar dit impliceert niet dat ook de huurverhoging moet worden
opgelegd. In die geest handelen wij. In het voorstel dat wij van plan
zijn de minister aan te bieden laten wij de woningen, die gebouwd
zijn voor de oorlog, buiten beschouwing. Wij hebben geconstateerd
dat wij op basis van de situatie van die woningen tot renovatie in sa
menwerking met de raad moeten overgaan; het geeft geen pas de huur
verhoging in verband met deze woningen, die volgens de circulaire in
derdaad zeer slecht zijn, op basis van de harmonisatie op te leggen.
Dat betekent dus dat deze huizen wél betrokken worden in de huurhar
monisatie nadat zij zijn gerenoveerd.
De heer Crul stelt vervolgens met betrekking tot punt 3 een ge
wetensvraag. Hij vraagt of het college het met hem eens is dat een plan
voor slechts 1 in plaats van voor 3 jaar moet worden gemaakt. Ik kom
nu enigszins in moeilijkheden; ik ben echter bereid mijn persoonlijke
mening te verkondigen. Ik meen dat dit ook de mening van het college
is. Artikel 68-A spreekt over een plan, dat tenminste elke 3 jaar moet
worden ingediend. Dit heeft dus de mogelijkheid in zich dat vaker dan
eens per 3 jaar van de kant van de minister aan de colleges van burge
meester en wethouders in den lande een opdracht wordt gegeven om
een plan in te leveren; dat is dus mogelijk. Merkwaardigerwijs staat in de
tweede circulaire van de minister dat hij, na deze huurharmonisatie per
1 april 1973 te hebben opgelegd, niet van plan is over te gaan tot andere,
verdergaande verfijningen of tot andere puntenstelsels. De mening van
het college is dat het, zolang dit systeem bestaat, het meest zinvolle
zou zijn als het huurharmonisatiepeil ieder jaar zou worden aangepast.
Punt 4; welke consequenties heeft de nieuwe circulaire ten aan
zien van de methode van berekening van het huurharmonisatiepeil?
Ik meen dat ik dat reeds heb uitgelegd. Volgens de nieuwe circulaire dient
het huurharmonisatiepeil zo objectief mogelijk te worden berekend. Dit
is alleen te verwezenlijken door de som van de huurprijzen van de nieuwe
woningen van de gemeente én van de woningbouwverenigingen te