4 DECEMBER 1972 1452 delen door het aantal van de betreffende woningen. In het nieuwe pun- tenstelsel is met name het verschil tussen oude en nieuwe woningen tot uitdrukking gebracht. Er wordt in de nieuwe circulaire met betrekking tot de opstelling van het harmonisatieplan inderdaad geen onderscheid meer gemaakt tussen de typen van de woningen. Punt 5: is het college bereid, voordat het definitieve huurharmo- nisatieplan wordt ingediend, voorlichtingsbijeenkomsten te houden voor huurders van gemeentewoningen en de woningbouwverenigingen te ad viseren dit ook te doen? Er is met de woningbouwverenigingen een af spraak gemaakt - ik wil dit graag in de raad vertellen - dat inzake de voorlichting van de bewoners een afzonderlijk gesprek met de wijkco- mités zal worden gevoerd; voor dit gesprek zal ook het Katholiek Insti tuut voor Maatschappelijk Welzijn worden uitgenodigd. Punt 6: is het college bereid al het mogelijke te doen om de toe passing van de huurharmonisatie zo beperkt mogelijk te houden en welke mogelijkheden ziet het college daartoe? Er mag geen twijfel over be staan - de heer Van Os heeft dit ook al gezegd - dat de huurharmonisatie binnen het raam van de daartoe gegeven voorschriften moet worden uit gevoerd. Dit neemt naar onze mening niet weg dat wij, waar in voorko mende gevallen op redelijke wijze gebruik zal worden gemaakt van de beperkingen die in de voorschriften zijn of worden ingebouwd, op basis van harde argumenten de minister zullen verzoeken te beslissen over het enigszins anders uitvoeren van bepaalde zaken dan oorspronkelijk de bedoeling was. Ik wil de raad mededelen dat wij, wanneer wij de be perkingen die künnen worden aangebracht in het systeem ook willen aanbrengen, hiertoe niet de bevoegdheid hebben. Ik heb de heer Crul horen zeggen dat wij die maatregelen moeten corrigeren. Dat kunnen wij niet. Een van de zaken die wi j anders doen, is het buiten beschou wing laten van het vooroorlogs te renoveren woningbezit. Punt 7: welke gevolgen verwacht het college met betrekking tot de doorstroming, indien de huurharmonisatie in de komende jaren wordt doorgevoerd? Dat moet duidelijk zijn. Het huurverschil tussen de oude re en de nieuwere woningen wordt door de huurharmonisatie steeds klei ner. Dat is het doel van de regeling; als de regeling goed wordt uitge voerd, zal dit doel worden bereikt. Als het verschil kleiner wordt, kan het motief om door te stromen worden vergroot. Als zodanig zou van deze veel bekritiseerde en niet altijd even sympathieke regeling toch een positief effect kunnen worden verwacht. Hierbij wil ik het in eerste termijn laten. De heer GEENE: Ik wil kort reageren. Misschien zult u mij terecht op een aantal punten buiten de orde verklaren. Ik wil u er toch graag opmerkzaam op maken dat het huurbeleid een facet van de volkshuis vesting in zijn algemeenheid is. Bovendien hebben de bezwaren van de huurders meestal betrekking op het onvoldoende onderhoud, het niet aangepast zijn van de woningen en op de zelf aangebrachte verbeteringen. De bezwaren zijn in veel mindere mate gericht tegen de huurverhoging als zodanig. Tenslotte moet u mij toestaan via u op de woorden van de heer Crul te reageren. Hij heeft gesproken over de regeringspolitiek en blijkbaar de opvattingen van de P. v. d. A vergeten. De P. v. d. A. is voor individuele huursubsidies, maar wenst objectsubsidies niet ge heel af te schaffen. Voorts bepleit de P. v.d. A. de afschaffing van de huurharmonisatie; hiervoor in de plaats zou een huurstijging van 6°]o per jaar moeten worden ingevoerd. Bovendien zou de minister meer bevoegdheden moeten krijgen volgens de P. v, d. A. Ik wil de heer Crul

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1452