1453
4 DECEMBER 1972
aan deze opvattingen herinneren; het verschil tussen hetgeen nu gebeurt
en hetgeen de partij van de heer Crul wil is minimaal.
De heer CRUL; In de beantwoording zijn enkele belangrijke punten
naar voren gekomen» Het betreft onder andere de geconstateerde gebre
ken. Als de heer Geene namens de K.V. P. spreekt, moet hij ook zeggen
dat het onderhoud achtergebleven is. Wethouder Van Dun heeft dit enigs
zins anders geformuleerd dan de heer Geene. De heer Geene heeft duide
lijk bedoeld dat er een achterstand in het onderhoud bestaat. Dit moeten
wij ook in de verdere discussie voor ogen houden. De K. V. P. is bezorgd
over het achterstallige onderhoud; natuurlijk is de PAK-fractie daarover
ook bezorgd. Die zaak moet in het ingediende huurharmonisatieplan
worden meegenomen.
De heer Van Dun heeft gezegd dat er een plan voor het onderhoud
bestaat. Dat plan zou de gesprekken, die hij met de actiecomités heeft
gevoerd, tot resultaat hebben gehad. Ook dat bewijst wederom dat de
toestand van de woningen niet rooskleurig is. Wij onderschrijven dat
er een plan nodig is; dit hebben wij ook in de begroting gedaan, bij
de behandeling van de tweede nota huisvesting. Het onderhoud moet
natuurlijk verricht worden. In feite moeten wij echter een achterstand
constateren. Daar gaat het ook de actiecomités en de individuele huur
ders, die bij de huurharmonisatie betrokken zijn, om. Dat is één van
de voornaamste punten, die steeds aan de orde komen. De toestand van
de woningen staat in feite geen huurharmonisatie toe. Naar aanleiding
van de vragen van de betrokkenen zou ik in tweede instantie dieper
willen ingaan op de huurharmonisatie. Dit is naar mijn mening ook zin
vol in verband met de latere beoordeling van deze zaak. De laatste tijd
is bijna dagelijks door de actiecomités op tafel gelegd dat de procedure
niet juist is gevolgd; die procedure wordt door de minister voorgeschreven.
Het gaat voornamelijk om de rol die de gemeente in deze zaak heeft ge
speeld. Ik ben het met de wethouder niet eens dat die rol in feite onder
geschikt is. Wij moeten het plan opstellen; bij het opstellen van het
plan hebben wij mogelijkheden. De wethouder heeft dit ook gezegd,
maar hij heeft hierop niet de nadruk gelegd. De afwijkingen van de
regels van de minister, die wij in het plan zouden kunnen opnemen,
zouden in feite slechts ondergeschikt z'ijn. Ik ben het niet geheel met
de wethouder eens. Daarnaast hebben de huurders voortdurend de hantering
van het puntenstelsel naar voren gebracht; verder hebben zij gesproken
over de onderhoudstoestand van de woningen, over het overleg met de
bewoners en over de werkzaamheden van de huuradviescommissie. Ik
wil op die afzonderlijke punten nader ingaan. Ik heb reeds gezegd dat
de rol van de gemeente belangrijk is. Als de minister ons opdraagt een
plan te maken, schrijft hij geen plan voor. Hij vraagt de gemeente voor
hem een plan te maken; daarna zal hij het plan beoordelen. Wij heb
ben zowel in de puntenwaardering als op andere vlakken de mogelijk
heid aan het plan een richting te geven. Als wij in deze gemeente een
bepaald huisvestingsbeleid willen voeren, kunnen wij de argumenten
daarvoor in de plannen opnemen.
Er is in feite geen overleg met de huurders gepleegd. Voor 1973
blijkt dat de wethouder wel overleg wil gaan plegen; hij wil dit echter
pas na het indienen van het plan doen» Dat is niet het juiste tijdstip
voor een goed overleg tussen huurders en verhuurders.
Het puntenstelsel is bijzonder belangrijk bij de beoordeling van
de huurverhoging. Over dit puntenstelsel bestaan veel misverstanden.
De huurders kunnen er geen wijs uit. De wethouder heeft gezegd dat het