4 DECEMBER 1972
1456
ningen; verder om de niet aanvaardbare, louter economische benadering
van de zaak; het ontbreken van een rechtvaardig inkomens- en prijsbe
leid, dat daarmee moet samenhangen; tenslotte de toestand van ons
woningbestand. Dat alles resulteert in de conclusie dat de gemeente
met deze huurharmonisatie geen sociaal huisvestingsbeleid meer kan
voeren. Op die grond zouden wij de raad willen vragen aan de minis
ter te verzoeken Breda ontheffing te verlenen van de doorvoering van
de huurharmonisatie per 1 april 1972 en 1973, Op grond van het feit
dat wij geen sociaal huisvestingsbeleid meer kunnen voeren, willen
wij dit aan de minister vragen.
Als wij in deze raad tot dat verzoek zouden besluiten, volgen
wij de vier grote gemeenten van het land, die op dezelfde manier heb
ben gehandeld. Zij hebben ook om ontheffing verzocht. Zij hebben
op die grond gevraagd om een onderhoud met de minister. Wij zouden
ons daarbij kunnen aansluiten. Wij doen bij deze een beroep op de raad
om ons te steunen in deze kwestie. Daartoe zullen wij twee moties in
dienen, die de mogelijkheid tot steun openen,
U gaat nu antwoorden op mijn vragen. Het is natuurlijk de vraag
hoe deze zaak zich wat betreft de door ons ingediende voorstellen zal
ontwikkelen. Wij zouden graag de mogelijkheid willen hebben om even
tueel in derde instantie op deze zaak terug te komen, indien de situatie
zich niet ontwikkelt zoals wij hopen.
De VOORZITTER: Het is niet de gewoonte dat de publieke tribune
zich al te intensief met het gebeuren in de raad bemoeit.
De heer VAN OS: Ik heb bedoeld te zeggen dat wij formeel natuur
lijk niet om deze huurharmonisatie heen kunnen, tenzij wij ook formeel
protest aantekenen bij de minister en om ontheffing vragen. Zoals de
heer Crul zegt, hebben reeds meerdere gemeenten dat gedaan. Zolang
wij dat niet gedaan hebben, zullen wij de regels moeten toepassen. Ik
heb gezegd dat het duidelijk is dat de toepassing van deze regels leidt
tot onrechtvaardigheden. De wethouder heeft mij, toen ik sprak over
correcties, naar mijn mening niet goed begrepen. Ik heb gezegd dat
meerdere redenen aanwezig kunnen zijn voor het feit dat de toepassing
van de regels tot onrechtvaardigheden leidt. De regels worden misschien
niet geheel juist toegepast. Het is ook mogelijk dat de regels te weinig
soepel worden toegepast. Een puntenwaardering biedt op dit punt vele
mogelijkheden. Voorzover de regeling minder juist of te weinig soepel
wordt gehanteerd, dient de gemeente daarmee rekening te houden en
eventuele plannen te corrigeren. Daartoe heeft de gemeente de volle
dige bevoegdheid. Voorzover het corrigeren absoluut niet tot de moge
lijkheden behoort, staan de gemeente twee wegen open. Ten aanzien
van de uitvoeringsregeling kan de gemeente protest aantekenen bij de
centrale overheid; voorzover men met de gehele regeling niet tevreden
kan zijn, kan de gemeente ontheffing vragen van de toepassing van de
huurharmonisatie.
Tenslotte heeft de regeling ten doel het verschil in huurprijzen
van nieuwbouwwoningen en oude woningen kleiner te maken. De be
woners van Breda zouden hierdoor extra "gestraft" worden, omdat het
duidelijk is dat de nieuw bouwprijzen in Breda de laatste jaren hoger
liggen dan in onze omgeving gebruikelijk is. Dat betekent dat het ver
schil tussen de huurprijzen van oude en nieuwe woningen extra groot
is; dat houdt weer in dat de bewoners van de goedkope woningen extra
moeten betalen voor het feit dat in Breda hier en daar nogal duur gebouwd
is. Hierbij wil ik het in tweede instantie laten.