1457
4 DECEMBER 1972
De VOORZITTER: De twee ingediende moties zijn voldoende
ondersteund, zodat zij mede onderwerp van de beraadslaging uitmaken.
De moties worden op dit ogenblik vermenigvuldigd, zodat zij u ter be
oordeling kunnen worden voorgelegd. Ik kan mij voorstellen dat in ver
band met de beoordeling van die moties straks een korte pauze zal moe
ten worden ingelast, zodat wij ons daarover kunnen beraden.
De heer ROOZEBOOM: Ik wil reageren op hetgeen de heer Crul
in tweede instantie gezegd heeft. De heer Geene heeft terecht de po
sitie van de laagstbetaalden in verband met de woonkosten te berde ge
bracht. Hij heeft ook gezegd dat een meer individuele benadering nodig
is. Dat is naar mijn mening een betere oplossing dan het uitsluitend
koppelen van de positie van de laagstbetaalden aan de huurharmonisatie.
Een dergelijke koppeling kan door ons niet aanvaard worden, omdat daar
door de mensen die het wél kunnen betalen, niet behoeven te betalen.
Om die reden is een individuele benadering beter.
Vervolgens ontkent de heer Crul dat de kostprijsberekening te ma
ken heeft met de huurharmonisatie. Ik wil hem graag wijzen op de ter
zake gehouden kamerdebatten.
Ik zou aan de wethouder willen vragen of er wanneer de moties
worden aangenomen, een gat in de begroting komt die ook de heer
Crul de vorige week heeft goedgekeurd. Wij kennen de inhoud van
de moties nog niet en wij kunnen dus ook nog niet zeggen hoe wij daar
over denken.
De heer VON SCHMID: Wij hebben te maken met een naar mijn
smaak bijzonder complexe zaak, die op het ogenblik in een nieuw sta
dium is gekomen door het feit dat er moties zijn ingediend, die ik op
dit moment nog niet ken. Dat zal straks anders zijn. Ik kan daarover
op dit moment dus niet veel zeggen. In dit debat is een heel belangrijk
punt naar voren gekomen, namelijk de mogelijkheid van het vragen
van ontheffing. Dit zou een centraal punt moeten zijn. De wethouder
zal ons in zijn antwoord moeten mededelen of die mogelijkheid inder
daad bestaat en wat het vragen van ontheffing in concreto gaat beteke
nen, als dat van Breda uitgaat. Wat heeft dit voor onmiddellijke ge
volgen?
Over de begroting behoef ik mij niet zo druk te maken, want in
tegenstelling tot de PAK-fractie hebben wij die niet gesteund. Desal
niettemin interesseert ons natuurlijk uit hoofde van de gemeentelijke
huishouding ook de vraag, die de heer Roozeboom stelde. Wat voor
gevolgen heeft deze zaak? Het gehele debat heeft op mij een enigs
zins schimmige indruk gemaakt. Ten eerste sleept men er voortdurend
landspolitiek bij en krijgt men de indruk dat de zetels hier reeds geheel
verdeeld zijn. De kiezers van Breda zullen daarover in de toekomst ook
nog wel iets te vertellen hebben. Dat zullen wij dus rustig afwachten; het
ook helemaal niet aan de orde. Ik vind het enigszins irritant dat het er
voortdurend wordt bijgesleept. Ook wordt er gesproken over een nieuwe
regering, terwijl niemand precies weet wat er zal gebeuren. Dat wil
ik dus geheel buiten beschouwing laten.
De huurharmonisatie is het belangrijkst punt. Daarover kan men
natuurlijk allerlei stellingen innemen. Men kan zeggen dat het een
onsociaal beleid is; men kan ook zeggen dat het een beleid is, dat
toch op de een of andere manier tracht de woningnood op te lossen.
Hierover moeten wij op dit moment niet op gemeenteniveau oordelen.
Door de interpellatie van de heer Crul is duidelijk naar voren gekomen