4 DECEMBER 1972 1458 dat er een aantal gebreken is„ De heer Geene heeft ook al gezegd dat dit een heel belangrijk punt is. Natuurlijk zijn de bewoners daar over terecht verontwaardigd; iedereen zou verontwaardigd zijn als hij meer huur moest gaan betalen voor een huis, waaraan veel mankeert. Uit het antwoord van de wethouder heb ik opgemaakt dat in dat opzicht veel zal gaan gebeuren. Aan de andere kant kan ik mij voorstellen dat men dit niet direct gelooft; intussen moet men de huurverhoging beta len. Als de wethouder centraal kan stellen dat hij het als zijn eerste taak in gemeentelijk verband ziet ervoor te zorgen dat voor de gebreken een oplossing gevonden wordt, dan is dit weer een groot voordeel dat uit dit overleg naar voren is gekomen. Tenslotte wil ik vragen hoe de mogelijkheden in verband met de ontheffing liggen. Kan deze ontheffing verleend worden? Wat heeft dit voor gevolgen? Zal dit de moeilijkheden van Breda oplossen? Hier bij wil ik het in eerste instantie laten. De VOORZITTER: Er is nu niet voldoende belangstelling meer om deze tweede termijn af te ronden. Het is naar mijn mening goed als wij nu eerst de inhoud van de moties bestuderen. De moties staan bij de be antwoording en bij het eventuele verdere debat zo centraal, dat ik meen dat de vergadering even zou moeten worden geschorst om minstens ken nis van de moties te nemen. Wij kunnen ons daarover dan een oordeel vormen en zullen het antwoord van het college, speciaal met betrek king tot de moties, afwachten. Ik stel u voor de vergadering ongeveer een kwartier te schorsen, als het in die tijd tenminste mogelijk is de moties te beoordelen. Er bestaat naar mijn mening geen andere moge lijkheid. Ik schors de vergadering. (20.19 uur). De VOORZITTER: Dames en heren, ik heropen de geschorste vergadering. (21.12 uur). De bedoeling is dat na dit vrij uitvoerige beraad van de kant van het college geantwoord wordt door wethouder Van Dun. Ik meen dat het verstandig is eerst dat antwoord af te wach ten, voor wij bepalen wat onze verdere stappen zullen zijn. Wethouder VAN DUN: Ik wil beginnen met hetgeen in tweede instantie door een aantal sprekers is gezegd kortweg de revue te laten passeren. De opmerking van de heer Geene in tweede instantie behoeft geen reactie van het college. De heer Crul is in tweede termijn begonnen te praten over de achterstand van het onderhoud. Misschien zou ik net zoals in eerste instantie nogmaals duidelijk mogen zeggen dat er in de afgelopen jaren wel degelijk onderhoud verricht is; het onderhoud is duidelijk tekort geschoten. De situatie van de huizen, waarover wij spreken, mogen wij echter niet kwalificeren als zeer slecht, zoals in de aanschrijving van de minister bij de huurharmonisatie staat. Wan neer wij het over zeer slechte woningen hebben, praten wij duidelijk over woningen die wij renoveren of gaan renoveren in de Vestkant en aan het Westeinde. Het plan voor onderhoud gaat gepaard met plan nen voor verbetering; misschien kan dit misverstanden wegwerken. De ze kwestie staat echter buiten de discussie over de huurharmonisatie. De procedure is volgens de heer Crul niet juist gevolgd. Hoe zat die procedure in elkaar? Volgens de procedure bij de huurharmonisatie moest er overeenstemming bestaan tussen verhuurder en huurder. U begrijpt dat het voor de gemeente met het totale woningbestand van ongeveer 8500 woningen een ondoenlijke zaak is in contact te treden met iedere particulier. Die situatie ontstaat - dit terzijde - nu overigens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1458