4 DECEMBER 1972 1462 voor de Vestkant en het Westeinde; dit hebben wij in alle redelijkheid gedaan. Wij wensen ook in redelijkheid de raadsafdeling openbare wer ken inzage te geven in de methodiek die wij gevolgd hebben. Wij wil len met elkaar praten, opdat een boodschap, die stringent en goed ge argumenteerd op tafel ligt, meegenomen wordt naar het college en zal meespelen in de definitieve beslissing. Als dit ook naar 1972 zal door werken, dan willen wij dat natuurlijk in aanmerking nemen. De heer AMERICA: Ik wil een interruptie plaatsen. Ik heb er persoonlijk bezwaar tegen dat dergelijke kwesties alleen in de afde ling openbare werken aan de orde komen. Zolang er nog besloten af delingsvergaderingen worden gehouden, kan dit ook in de afdeling so ciale zaken aan de orde komen. Het is naar mijn mening meer een sociaal vraagstuk dan een technisch-economisch vraagstuk. Wethouder VAN DUN: Het is in eerste instantie een technisch vraagstuk. De maatstaf is de onderhoudssituatie van de huizen. De enige uitwijkmogelijkheid die wij in de aanschrijving van de minister hebben is het bespreken in de raadsafdeling openbare werken. Het zal duidelijk zijn dat wij met behoud van de eigen bevoegdheid met de raadsafdeling willen praten. Wij vinden de integrale ontheffingsaan- vraag zinloos. Om die reden kan ik de raad namens het college mede delen dat wij de moties aan de raad willen ontraden. De VOORZITTER: Men heeft nu in tweede termijn gesproken. Men heeft de beide moties pas in de pauze kunnen beoordelen. Er zal met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gestemd wor den. U hebt de opvattingen van het college van burgemeester en wet houders gehoord. Het lijkt mij goed de gelegenheid te geven over de ze moties nog het een en ander te zeggen. Ik geef daartoe gaarne de gelegenheid. Ik hoop dat de opvatting van het college met betrekking tot de beide moties voldoende duidelijk is overgekomen. De moties zijn dus aan de orde. Wij kunnen gaan stemmen, tenzij men iets an ders verlangt. De heer GEENE: Ik wil een korte opmerking maken. Ik heb op gemerkt dat een aantal leden behoefte heeft aan nadere inlichtingen. De wethouder heeft gezegd dat hij deze kwestie gaarne wil behandelen in de raadsafdeling, Is het niet mogelijk de stemming over deze moties uit te stellen tot de afdelingsvergadering heeft plaatsgevonden? Dat zou betekenen dat de stemming in de eerstvolgende, raadsvergadering aan de orde zou kunnen komen. Kan dat geregeld worden? De VOORZITTER: De moties liggen nu op tafel. Ik moet dit helaas formeel zeggen. Vijf raadsleden hebben de moties ingediend. Zij hebben over de moties enige zeggenschap. Dit zult u ongetwijfeld willen begrij pen. De heer CRUL: Ik wil met u over de orde spreken. Ik heb daarop reeds in het begin van het debat gewezen. Het is voor onze fractie, gezien de verdere behandeling van deze zaak, van belang te weten hoe de raad over de moties denkt. In derde instantie zouden wij de zaak nog op een andere manier willen benaderen. Wij willen u vragen of wij in derde instantie mogen spreken. Als het besluit eenmaal op tafel ligt, wordt een geheel andere situatie geschapen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1462