145
17 FEBRUARI 1972
punten in de brief van augustus. Daardoor is namelijk een bepaalde
verwachting gewekt bij de bewoners. Zij hebben een aantal klachten
opgegeven, maar nu horen wij dat die klachten niet zijn opgelost
en dat aan nieuwe klachten op dezelfde punten bij andere woningen
geen gehoor meer wordt gegeven.
Ik wil nog eens onderstrepen dat wij bijzonder bezorgd zijn
over het feit dat het rijk blijkbaar een keiharde onderhandelaar is
in dit geval wat betreft de kosten die aan deze woningen moeten
worden gemaakt, maar het belangrijkst vind ik op dit moment wel
het antwoord van de wethouder inzake de uitvoering van het nor
male onderhoud door de dienst van openbare werken.
De heer JANSEN: Ik sta volledig achter het uitstekende betoog
van mevrouw van Nes en ik zal de motie dan ook mede steunen.
De heer VON SCHMID: Eigenlijk hoef ik nu helemaal niets
meer te zeggen, want ook ik had willen verklaren dat ik volledig
sta achter het betoog van mevrouw van Nes, dat zo voortreffelijk
is dat ik geen aanleiding zie nader op de zaak in te gaan. Ook wij
steunen gaarne de motie die zojuist is ingediend.
De heer AMERICA: Bij de bespreking van de nota huisvesting
heb ik gevraagd of behalve de opknapbeurt en de renovatie de post
voor het normale onderhoud in de jaarlijkse begroting niet zou kunnen
worden verhoogd. Wij zijn daar toen niet erg diep op ingegaan, maar
ik meen dat dit nu juist een punt is waarin een oplossing gevonden
zou kunnen worden. De renovatie zit op langere termijn vast in al
lerlei structuren, maar ik kan het natuurlijk verkeerd zien en daarom
ontvang ik daarover graag informatie van het college. Als wij deze
zaak werkelijk zien als een eerste prioriteit in onze zorg voor het
welzijn, waarom durven wij dan niet radicaal te snoeien in een
aantal begrotingsposten en de gelden die zodoende vrijkomen ter
beschikking te stellen voor het onderhoud dat op dit moment nood
zakelijk is? Ik zou graag willen weten of dat kan.
Mijn tweede vraag is of wij als raad bereid zijn om radicaal
te snoeien, met alle consequenties en pijn die daaraan verbonden zijn
voor allerlei andere zaken die moeten gebeuren, ten behoeve van dit
wat wij mijns inziens allemaal als eerste prioriteit hebben gesteld.
Vindt u dit een zindelijke vraag of een onzindelijke vraag en zo ja,
waarom vindt u die vraag dan onzindelijk?
De heer CRUL: In de eerste plaats wil ik het betoog van me
vrouw van Nes nog eens onderstrepen, maar daarnaast ook nog een
praktische zaak naar voren brengen. Er zijn over deze renovatie vra
gen gesteld in de Tweede Kamer en daaruit is duidelijk gebleken
dat de procedure die moet worden gevolgd niet meer van deze tijd
is, waarin steeds weer wordt gesteld dat er wat de woningnood be
treft rigoureuze maatregelen mogelijk moeten zijn.
In dit verband heb ik een vraag en daarmee kom ik in de richting
van de heer America. Wij kunnen ae plannen niet uitvoeren op het
tijdstip dat wij dat wensen, o. m. als gevolg van de kwestie van de
aanneemsom. Als wij nu vanavond besluiten het geld voor de reno
vaties beschikbaar te stellen en dan zelf het risico te lopen, is het
dan mogelijk op korte termijn met het werk te beginnen?