147 17 FEBRUARI 1972 maandag te antwoorden op de vragen die in deze brief zijn gesteld. De heer SANDBERG: Onze fractie vindt het een goede zaak dat het comité deze brief vanavond bij ons op tafel heeft gelegd. Niet dat wij de situatie niet zouden kennen, die kennen wij wel degelijk. Het is echter voortdurend noodzakelijk dat wij bij deze ten hemel schreiende toestanden over eigenlijk niets anders meer praten dan over de vraag hoe wij die uit de wereld kunnen helpen. Aan de andere kant lijkt het aannemen van een motie die wellicht hol is omdat zij op een of andere manier niet gehonoreerd kan worden, ons toch ook een zaak die aan de oplossing van het probleem geen enkele bijdrage kan leveren. Hoewel wij het betoog van mevrouw van Nes -- waar wij bewondering voor hebben, dat wil ik van deze kant graag beklemtonen -- en de motie in principe ondersteunen, kunnen wij echter moeilijk de consequenties daarvan overzien en daarom gaan wij ermee akkoord dat het college ons maandag uitvoerig informeert in hoeverre deze kwestie, wellicht via de motie of op een andere manier, voor 10 maart kan worden opgelost. Het gaat ons namelijk niet om de motie op zichzelf, het gaat erom dat er inderdaad voor 10 maart maatregelen worden ge nomen. In principe kunnen wij de motie dus ondersteunen, wij geven toe dat wij de behandeling liever tot maandag zien uitgesteld, maar aan de andere kant hopen wij ook -- en verwachten wij zelfs -- dat uit voerig aan de orde zal worden gesteld waarom er, zoals uit de brief blijkt, kennelijk toezeggingen zijn gedaan die later niet zijn geho noreerd. Wij kunnen ons dus verenigen met het voorstel van het col lege de behandeling tot maandag uit te stellen. De heer KRAMER: Wij sluiten ons geheel aan bij de woorden van mevrouw Stockmann. De heer VON SCHMID: Wij zijn nog steeds van mening dat de motie nu moet worden behandeld. Hier ligt namelijk, zoals mevrouw Stockmann terecht heeft gezegd, een cri ae coeur van de bewoners van deze wijk voor ons op tafel. Verder kunnen wij stellen dat het geld er móét komen, daar zijn wij het allemaal wel over eens, daar valt gewoon niet over te marchanderen. Wij kunnen ons heel goed indennen dat het college op dit moment niet kan aangeven waar het geld precies vandaan moet komen, maar het is natuurlijk uiter mate belangrijk dat het er, als de raad vanavond een duidelijke uitspraak doet, in elk geval moet komen. Het college heeft dan zonder meer de taak de motie uit te voeren en hoe dan ook het feld op tafel te brengen. Ik zie dan ook niet in welke mogelijk- eden uitstel zou kunnen bieden, behalve dat men misschien zou kunnen zeggen dat men op dit moment geen geld kan vrijmaken, maar dat is nu juist een kwestie van prioriteit, waarover wij het steeds hebben en waar mevrouw van Nes zeer duidelijk en welspre kend op heeft gewezen. Ik zie dan ook absoluut niet in waarom deze motie nu niet als wens van de raad naar voren gebracht zou mogen worden. Het idee van uitstel wekt bij mij namelijk een wat vreemd gevoel, want ik begrijp niet hoe men de motie in beginsel kan steunen en haar toch wil uitstellen tot maandag.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 147