14 DECEMBER 1972
1506
hierin past ook het geheel van de opleiding -- de hiermee ver
bandhoudende problemen tijdig kunnen worden onderkend en er in
het kader van het personeelsbeleid ook tijdig rekening mee kan
worden gehouden. Het één moet namelijk met het ander parallel
lopen, als men programma's invoert moeten ook de mensen klaar
zijn om dat te kunnen opvangen. Daartoe is nogmaals gezegd in de
genoemde commissie, een personeelsfunctionaris opgenomen en over
het geheel genomen is er ook een contact met de wethouder van
personeel.
Ik kom dan tot de vraag van de heer Crul of wij hiervoor in de
nieuwe structuur een aparte zelfstandige commissie van advies en
bijstand zouden moeten benoemen. Ik moet u zeggen, dat tot nu
toe bij het college de gedachte aanwezig is dat dit nog niet nodig
zou zijn, maar het is zeker niet de bedoeling de automatisering
als een bijwagen van de afdeling financiën te beschouwen. U weet
dat, wanneer automatiseringsvraagstukken aan de orde zijn, de be
treffende functionaris wordt uitgenodigd bij de vergadering daarover
aanwezig te zijn en zo dat nodig is ben ik graag bereid de auto
matiseringsvraagstukken zelfs in een aparte vergadering te behandelen.
Er is gewoon op praktische gronden voor de nu bestaande situatie ge
kozen. Enerzijds hangt dit natuurlijk samen met het feit dat het
automatiseringsvraagstuk tot de portefeuille van de wethouder van
financiën behoort, maar anderzijds mag toch wel worden verwacht
dat de leden van deze afdeling ook belangstelling voor dit fenomeen
zouden hebben. Mocht de ontwikkeling zodanig zijn -- daarover
heeft de wethouder echter niet alleen te beslissen -- dat er inder
daad behoefte aan inschakeling van een aparte raadsafdeling ont
staat, dan bestaat daartegen dezerzijds in principe geen bezwaar.
Ik geloof dat wij dit gewoon moeten laten afhangen van de ont
wikkelingen die zich op dit terrein zullen voordoen, waarbij het
zoals de heer Crul terecht heeft opgemerkt inderdaad een moei
lijkheid is dat de automatisering niet naar één kant maar naar
vele kanten gevolgen heeft.
Eén vraag van de heer Crul heb ik dan nog te beantwoorden,
namelijk de vraag over het bedrag van 75.000,--. Waarschijn
lijk is hieromtrent enig misverstand ontstaan, in ieder geval wordt
op pagina 4 van het raadsstuk het kostenbedrag van 225.000,--
genoemd, waaronder in de volgende alinea wordt gesteld: "De dek
king hiervoor kan gevonden worden door aanwending van het in de
begroting-1973 opgenomen bedrag onder volgnr. 02,258 ad 150.000,--.
Met het nu te voteren bedrag van 75. 000,-- komen wij aan het
totaalbedrag van 225.000,--.
De VOORZITTER: Dan wil ik mijnerzijds graag enkele opmer
kingen maken over de kwestie van de privacy, die door meerdere
sprekers nadrukkelijk is aangeroerd, een vraagstuk van naar mijn mening
zeer grote betekenis.
Allereerst zou ik erop willen wijzen, dat de wettelijke bepa
lingen ten aanzien van het persoonsregister eveneens gelden in de
situatie, waarin automatisering heeft plaatsgevonden. Dit betekent
in ieder geval dat er direkt niet meer gegevens beschikbaar komen
dan op dit moment het geval is. Wij dienen ons er m. i. van bewust
te zijn, dat dit bij de overschakeling naar de computer een feit is
en dat de problemen pas gaan ontstaan wanneer koppeling van deze
gegevens met de gegevens voor andere doeleinden of andere be
standen plaatsvindt. Als dat gebeurt ontstaat het probleem in optima