14 DECEMBER 1972
1516
besteden is er m„ i„ maar één conclusie mogelijk, namelijk dat het
voorstel dient te worden teruggenomen.
De heer QUADEKKER: Ik wil graag even inhaken op de
vraag van de heer Von Schmid en het antwoord, dat de wethouder daar
op heeft gegeven. Een concreet antwoord op de betreffende vraag is
reeds in het stuk opgenomen, want daarin wordt gesteld: "De brandweer
acht dit uit een oogpunt van brandveiligheid niet langer verantwoord.
Dit lijkt mij bijzonder duidelijk, want wij mogen toch aannemen dat
de commandant van de brandweer, wanneer hij een dergelijk advies
geeft, niet bedoeld te zeggen dat er over een jaar wel eens een voor
ziening kan worden getroffen, "Niet langer verantwoord" houdt in dat
er zo mogelijk morgenochtend al met de bouw van de loods moet wor
den begonnen en de wethouder heeft er in deze dan ook voor te zorgen,
dat dit binnen de kortste keren in orde komt. Wanneer de wethouder de
toezegging doet dat hij, wanneer de raad met dit voorstel akkoord gaat,
zal trachten de bouwkosten zo laag mogelijk te houden, dan moet dit
besluit nu naar mijn mening worden genomen.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: De heer Von Schmid heeft
zoéven over de brandveiligheid gesproken, die nu in feite door de heer
Quadekker als hoogste prioriteit wordt aangeduid. Ik zou het accent
toch echter wat anders willen leggen en het voorbeeld willen aanhalen
van "De Beeldenaar". In dat geval zijn al twee jaar geleden met het
oog op de brandgevaarlijkheid adviezen gegeven, maar er is nog steeds
niets gedaan, terwijl daar naar mijn mening, waar er zoveel mensen
komen, van een veel gevaarlijker situatie sprake is dan in het nu aan
de orde zijnde geval. Je kunt je voorstellen dat de brandweer bepaalde
aanmerkingen heeft, maar naar mijn idee kan toch beslist niet van een
noodsituatie worden gesproken. In ieder geval hebben wij veel te wei
nig gelegenheid gehad om over deze kwestie verdere vragen te stellen,
want al hebben de stukken in de leeszaal inderdaad terinzage gelegen,
in de afdeling openbare werken zijn zij niet ter taiel gekomen. Daar
om kan ik onder geen voorwaarde met het op dit moment goedkeuren
van het krediet meegaan.
De heer VON SCHMID: Ik ben het geheel eens met het
geen de heren Van Caulil en Quadekker hebben gezegd en wat verbaasd
ben ik over hetgeen met name de laatste spreekster naar voren heeft ge
bracht, omdat voldoende duidelijk is gesteld dat de situatie in de werk
plaats brandgevaarlijk is. Je kunt natuurlijk zeggen dat er tot nu toe
niets is gebeurd, maar als dat morgen of overmorgen wel het geval is
kan terecht worden gesteld dat er, terwijl er wel iets aan gedaan kon
worden, niets aan gedaan is. Het belang van de sociale werkplaats is
hier in de raad heel vaak aan de orde geweest en meer dan eens is naar
voren gekomen, dat aan de belangen van de mensen die er werken al
le aandacht dient te worden besteed. De brandgevaarlijke situatie is
eenvoudig met die belangen in strijd en daaraan moet dan ook iets wor
den gedaan, evenals uiteraard aan de situatie waarvan in het door me
vrouw Van Nes genoemde gebouw "De Beeldenaar" sprake is. Het gaat
niet aan te zeggen dat wij, omdat er tot nu toe in "Dé Beeldenaar"
niets is gebeurd, ook elders niets behoeven te doen. Het omgekeerde
dient het geval te zijn: ook ten aanzien van "De Beeldenaar" dient
een voorstel ter tafel te komen. Er mag niet tot uitstel worden besloten
op grond van de overweging dat ergens anders evenmin voorzieningen