1525 14 DECEMBER 1972 De heer DEES: Sinds wanneer neemt een plaatselijke groep als Bredase Belangen landelijk politieke strijdpunten in haar programma op? De heer FROGER: Zolang zij ook stemt op leden van de Tweede Kamer.' De heer VON SCHMID: Daaraan behoef ik verder niets toe te voegen. In ieder geval staat de heer Froger nu op het standpunt dat er, nu een landelijke regeling nog uitblijft, alle reden is om plaatselijk in te stemmen met dit initiatief, waarmee ik bijzonder blij ben. In het stuk dat wij vanavond voor ons hebben wordt de gehele problematiek van het betaalde voetbal naar mijn mening op een zeer goede wijze behandeld. Er wordt inderdaad van de structurele moeilijk heden van het betaalde voetbal uitgegaan en er worden waardevolle opmerkingen gemaakt over de recreatieve waarde daarvan en dus ook over de recreatieve waarde van N. A.C. voor Breda en omgeving. Er wordt terecht op gewezen, dat er in dat verband ook sprake is van ge meentelijke zorg en dat er een relatie is tussen de successen van een club, de mogelijkheden die zij financieel heeft en het aantal bezoekers. Er is dus sprake van een bepaalde ineenpassing van belangen, die door de subsidiëring van het betaalde voetbal kan worden bevorderd. In dit verband zou ik wel de opmerking van de heer Dees willen onderschrijven, dat de beperking van de subsidieverlening tot één jaar in feite moet worden afgekeurd. Ik neem dit punt eigenlijk zo hoog op dat ik op grond daarvan de neiging zou kunnen hebben tegen dit voorstel te stemmen, maar het is uiteraard belangrijk dat het geld voor N. A.C. beschikbaar komt en daarom zal ik op practische gronden met het voorstel akkoord gaan. Ik blijf echter van oordeel dat de club moet weten waaraan zij toe is wanneer zij bijvoorbeeld aankopen wil kunnen doen en dat deze subsidie, nu er toch in principe tot subsidieverlening is besloten, niet tot één jaar beperkt had mogen worden. Dat vind ik een tekortkoming in dit voorstel en ik hoop dan ook, dat hierin in de toekomst verandering zal komen, dat de subsidieverlening in de toe komst niet per jaar zal plaatsvinden opdat voor N. A.C. enige finan ciële zekerheid blijft bestaan. Hierbij zou ik meteen willen wijzen op hetgeen ook in het stuk wordt gesteld, namelijk dat N. A.C. een uitrusting heeft die niet meer aan de te stellen eisen voldoet, waarmee met name op de accommodatie e. d. wordt gedoeld. Van andere zijde is er reeds op gewezen, dat de salarissen en premies bij N. A.C. laag zijn, wat enerzijds moet worden toegejuicht omdat daaruit blijkt dat door de club een voorzichtig beleid wordt gevoerd, maar ten aanzien waarvan anderzijds de vraag rijst of men bij N. A.C, ook in de toekomst op deze weg zal kunnen voortgaan als men werkelijk in het topvoetbal wil blijven meedraaien. Wij mogen veronderstellen dat men meer zal moeten gaan doen en ook in dit verband wil ik dan weer pleiten voor het niet beperken van de subsidieverlening tot één jaar. Tenslotte staat ook voor ons vast dat de regio hierbij zal moeten worden betrokken. Dat is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar dat hierop steeds opnieuw moet worden gewezen lijkt ons duide lijk. Het valt ons bijzonder tegen dat het bedrijfsleven tot nu toe in dit opzicht in grote mate verstek heeft laten gaan. Dat is althans on ze indruk, als het niet zo is hoop ik dat nog te horen, maar als het wel zo is hoop ik in ieder geval dat daarin door het voorgaan van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1525