1533
14 DECEMBER 1972
ling van agendapunt 39. Het woord is aan wethouder Mans.
Wethouder MANS: Ik zal mij conform de afspraak in de raad zo
veel mogelijk beperken.
De heer Dees heeft namens de V.V.D. -fractie vreugde en voldoe
ning uitgesproken. "Vreugde en Voldoening" zou een nieuw devies voor
de V. V. D. kunnen zijn. Ik. ben blij dat de heer Dees de subsidienorm
en met name het rode boekje nog eens naar voren heeft gehaald, u zult
begrijpen dat het voor mij een vreugde is weer eens een keer geconfron
teerd te worden met hetgeen je ooit tezamen met een commissie in een
rapport hebt geformuleerd. De vraag van de heer Dees is waarom de in
het rode boekje geformuleerde subsidienorm niet in dit raadsvoorstel is
gehanteerd, waarop maar één antwoord mogelijk is: dat is niet gebeurd
omdat die norm feitelijk niet hanteerbaar blijkt. Dat is overigens niet
alleen in Breda, maar ook elders in den lande het geval en hierover zal
ik dan ook nog contact opnemen met de heren wethouders die van de
commissie deel hebben uitgemaakt. De norm is in dit kader niet han
teerbaar omdat het betaalde voetbal vanuit externe factoren met be
paalde moeilijkheden heeft te kampen.
De heer Dees heeft voorts gesproken over de motie-Crul, de rela
tie met het bedrijfsleven en de relatie met de regio, waarbij hij zich
heeft afgevraagd waarom in het stuk niet is gewezen op hetgeen in de
motie-Crul is verwoord. Het lijkt mij goed erop te wijzen dat de mo
tie-Crul destijds wel door de raad is aangenomen, maar dat het colle
ge daar toen op grond van een bepaalde motivering heeft tegengestemd.
Wij waren niet van mening dat de motie niet zou moeten worden uitge
voerd, wij hebben alleen gezegd dat wij aan de motie geen behoefte
hadden omdat de pogingen die wij onzerzijds deden in de richting van
de regio en het bedrijfsleven ons vooralsnog meer effectief leken dan
de instelling van een commissie, zoals in de motie-Crul werd bepleit.
Niet als partijgenoot maar als wethouder van sport heb ik de heer Crul
hierover enkele weken later een brief geschreven, waarbij ik hem voor
een gesprek uitnodigde en wij hebben nadien ook de activiteiten door
gesproken die wij ondernamen in de richting van zowel regio als be
drijfsleven. Mochten de contacten met de regio en het bedrijfsleven
in die zin zijn geconcretiseerd dat er inderdaad bijdragen ter tafel ko
men dan is het, wanneer dat niet voldoende blijkt te zijn, altijd nog
mogelijk iets te doen in de richting van hetgeen in de motie-Crul is
verwoord.
De heer Brooimans heeft gesproken over de ongezonde situatie
van het betaalde voetbal in Nederland en hetgeen hij daarover heeft
gezegd kan ik gedeeltelijk ook wel onderschrijven. Eén aspect heeft
hij met nadruk naar voren gehaald, hij heeft heel duidelijk gesteld
dat dit niet alleen de taak is voor de plaatselijke maar evenzeer een
taak voor de bovengemeentelijke overheid en in dit verband kan ik
het rode boekje wel aanhalen. In het rode boekje hebben wij aange
drongen op subsidiëring door de bovengemeentelijke instanties, door
met name de provinciale en de rijksoverheid en het is u ook bekend,
dat wij als commissie contact hebben gezocht met de heer Vonhoff,
die ons tot tweemaal toe heeft duidelijk gemaakt dat de rijksoverheid
in deze naar zijn mening geen taak. heeft. Wel worden totogelden ter
beschikking gesteld, maar een subsidietaak van de rijksoverheid zag
de heer Vonhoff niet. Misschien kan de heer Dees zijn partijgenoot,
zo deze terugkomt, in de Tweede Kamer hierover nog eens interpelleren
en dat dan uiteraard met het rode boekje in de hand.