17 FEBRUARI 1972 150 op wijzen dat een dergelijke begrotingswijziging de goedkeuring be hoeft van gedeputeerde staten alvorens met ae uitvoering kan wor den begonnen. In dat verband mag ik verwijzen naar de artikelen 246 e. v. van de gemeentewet, waarin wordt bepaald dat in geval len van dringende spoed de raad bij hoofdelijke stemming kan be sluiten dat een uitgave wordt gedaan, voordat de begrotingswijziging waarbij deze uitgave wordt gedaan is goedgekeurd, al moet dan nog wel worden voldaan aan bepaalde voorwaarden met betrekking tot ae termijn van inzending bij gedeputeerde staten etc. Het volgende ar tikel bepaalt dan dat, mocht deze begrotingswijziging niet worden goedgekeurd door gedeputeerde staten, de raadsleden die aan de tot standkoming van de uitvoering van dit besluit hebben meegewerkt binnen een bepaalde termijn hoofdelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de dan gedane uitgave. Ik meen dat het juist is dat een ieder daarvan op de hoogte is, want wij moeten reeel vaststellen waar het om gaat. Het college vraagt de raad hem tot maandag de tijd te geven om te antwoorden. De vraag is namelijk of het eventueel in ae onderhoudsbegroting zit of niet, hoe hoog zijn de kosten en wat kunnen wij doen om aan de eisen tegemoet te komen. Wij zijn van mening dat ook de technische dienst van openbare werken daarover moet adviseren, opdat de raad weet waartoe hij besluit. Aan de ene kant vragen wij de indieners van de motie dus wat zij bedoelen met krediet opnemen, bedoelt men dat in elk geval geld wordt uitgegeven. Het college zet daar vooralsnog een vraagteken bij en heeft gelegen heid nodig om dat te bekijken en na te gaan hoe het met een aigerond oordeel, ook financieel-technisch, bij de raad kan komen. Wij willen daar maandag op antwoorden, als wij de gelegenheid hebben gehad een en ander nader te bezien en omdat wij dan met een duidelijker besluit kunnen komen, ook met betrekking tot de bewoners waar het om gaat, want die zijn toch ook niet gebaat bij een uitspraak die een beetje in het luchtledig hangt. De VOORZITTER: Ik geloof dat ik er verstandig aan doe nu toch een uitspraak van de raad te vragen, het tijdstip daarvoor lijkt mij nu gekomen. Er kunnen nog argumenten pro en contra worden aangevoerd, er is mijns inziens duidelijkheid over het niet onredelijke voorstel van burgemeester en wethouders om de motie aanstaande maandag om 19 uur te behandelen. Toezending van de motie kan zeker nog plaatsvinden, dat zeg ik u graag toe, opdat men goed kennis kan nemen van de tekst, waaraan ik met nadruk wil toevoegen dat men de consequentie in volle omvang moet zien. Het lijkt mij verstan dig dat de raad zich over dit voorstel uitspreekt. De heer JANSEN: Wilt u de vergadering een ogenblik schorsen? De VOORZITTER: Zeker. De vergadering is geschorst. SCHORSING. De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Mag ik u vragen om de uitslag van uw beraad? Mevrouw VAN NES-BRANDS: Een motie is geen voorstel, maar een uiting geven aan het gevoelen van de raad. Ik heb de raad ge vraagd vanavond zijn gevoelen te uiten over de onderhavige situatie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 150