1545 14 DECEMBER 1972 De heer VAN OS: Er mogen er dus niet meer komen. Wethouder MANS: U kent de uitspraak die ik in eerste instantie heb gedaan, namelijk dat het college, wanneer zich een calamiteit aan dient, daarover zal oordelen en terzake een beslissing zal nemen. De heer Crul vraagt wat er zal moeten gebeuren wanneer de 50%- norm niet door regio en bedrijfsleven zal worden gehaald. Daarop is maar één antwoord te geven: wij moeten ervan uitgaan dat de 50% wel wordt gehaald. Als dat niet gebeurt zullen wij een en ander opnieuw op een rijtje moeten zetten, wat overeenkomt met de standpuntbepa ling die in het voorstel is neergelegd. De kwestie zal opnieuw moeten worden bezien nadat er duidelijkheid zal zijn over de bijdrage van regio en bedrijfsleven. De heer Dees heeft nog een opmerking gemaakt over de hogere overheid en wat dat betreft verschil ik wel met hem van mening. Het is ook naar mijn mening juist dat plaatselijke overheden een bijdrage leveren wanneer het gaat om het behoud van topsport in de betreffende gemeente, dit ook in relatie tot de passieve recreatie, maar anderzijds moet je je natuurlijk wel afvragen of het voor de plaatselijke overheden überhaupt mogelijk is en blijft de enorme bedragen waarom het hierbij gaat te blijven opbrengen. Als je moet constateren dat dat niet moge lijk is dan dien je naar mijn mening een heel duidelijke taak te stellen voor de hogere overheden. Daarin wil ik zelfs nog verder gaan, maar dat is dan een persoonlijke opvatting. Naar mijn mening is de situatie op dit moment reeds van dien aard, dat de hogere overheid in feite zou moeten bijspringen, niet in de toekomst, maar nu al. De heer Kramer wil ik er nogmaals op wijzen, dat het naast el kaar plaatsen van de goedkeuring van g. s. voor "Sprint" en de goed keuring van dit raadsvoorstel niet juist is omdat het om twee heel ver schillende dingen gaat, die je niet op één lijn kunt stellen. Door de heer Kramer is voorts de opmerking gemaakt dat het hem, zij het met enige moeite toch mogelijk is voor dit voorstel te stemmen wanneer hij althans de verzekering krijgt, dat een wijze van dekking als waarvan in dit geval sprake is tot de uitzonderingen behoort. Het lijkt mij duidelijk, dat dit inderdaad een uitzonderingssituatie is, die ook als zodanig is aangedragen. De heer America heeft gesteld dat deze subsidieverlening ten kos te gaat van de dienst jeugd en sport. In mijn antwoord op vragen van de heer Crul over de stelpost van 40, 000, -- meen ik reeds duidelijk te hebben gemaakt hoe de relatie, met name ten aanzien van dat be drag ligt. Wat de opmerking over het bedrag van 24. 000, voor de ruimtebiedende gelegenheden betreft meen ik te moeten wijzen op het feit, dat het gaat om subsidies in kapitaalslasten. Wij zijn van mening dat het totale hiervoor in de begroting voor jeugd en sport gereserveerde bedrag naar alle waarschijnlijkheid in het jaar 1973 niet nodig zal zijn en om die reden hebben wij op diverse posten een vermindering toege past. Als wij bijvoorbeeld in een wijk als Tuinzicht of Wisselaar een noodaccommodatie kunnen realiseren, dan betekent dat dat wij op de begroting voor jeugd en sport een bedrag hebben gereserveerd van laten wij zeggen 25. 000,--. Als nu per 1 januari a. s. in Tuinzicht of Wisselaar een gebouw staat, dan houdt dat in dat wij de volle 25. 000, -- zullen moeten opsouperen, maar wanneer het gebouw niet per 1 januari doch bijvoorbeeld per 1 april 1973 is gerealiseerd dan betekent dat dat wij het totale bedrag dat daarvoor in de begroting is gereserveerd niet nodig hebben. De verwachting is dat wij het totale bedrag voor Wisselaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1545