1547
14 DECEMBER 1972
had over de mogelijkheid posten uit andere portefeuilles eveneens in
de dekking te betrekken.
De heer GIELEN: Gaarne gun ik de v.v. N. A. C, een subsidie,
maar na de gevoerde discussie vind ik het onverantwoordelijk het be
drag van 104. 000, -- in totaliteit aan de dienst jeugd en sport te ont
trekken. Daarom voel ik mij genoodzaakt tegen het voorstel te stem
men.
De heer KOERTSHUIS: Om dezelfde reden als de heer Gielen en
anderen zal ik eveneens tegen het voorstel stemmen.
Het voorstel van het college van burgemeester en wethouders
wordt vervolgens in stemming gebracht en met 29 tegen 7 stemmen
aangenomen.
Voor stemmen: de heren Van Loon, Quadekker, Roozenboom,
Kramer, Sandberg, Van Duijl, Van Caulil, Van Merkom, Taks, Van
Banning en Van Dun, mevrouw jager, de heren Froger, Geene, Broe
ders, Goos, Mans, Brooimans, Van Graafeiland, Dees en De Raaff,
mevrouw Paulussen, de heer Mensen, mevrouw Van Rooij, de heren
Crul, Von Schmid, Van den Wijngaard, Veelenturf en Severens.
Tegen stemmen: mevrouw Willems, de heer Gielen, mevrouw
Van Nes, de heren Van Os, Spanjer, Koertshuis en America.
De VOORZITTER: Wij keren nu terug naar agendapunt 38, ten
aanzien waarvan de belofte is gedaan dat na de pauze door het college
zou worden geantwoord op de eerste termijn, die in het bijzonder uit
mondt in de motie van de heer America, waarover door verschillenden
uwer reeds het woord is gevoerd. Het lijkt mij goed dat de raad nu eerst
de mening van het college verneemt, die kenbaar zal worden gemaakt
door wethouder Mans.
Wethouder MANS: Ik. heb een motie voor mij liggen die door de
heer America is ingediend en door een aantal andere raadsleden is
ondertekend, een motie waarover ik twee dingen zou willen zeggen.
Zoals u ook hebt kunnen lezen in het raadsvoorstel dat in 1969
door deze raad is aangenomen en zoals u bekend is uit de terzake be
staande regelingen hebben wij door onze deelname aan het schap onze
bevoegdheden aan het schap overgedragen. Als nu een motie wordt in
gediend waarin van de zijde van de raad het een en ander wordt be
pleit, dan wil ik daarover namens het college graag het volgende op
merken. Hetgeen in de motie wordt bepleit wil ik graag meenemen
naar het schap met de bedoeling de ter tafel gelegde vraagstelling
daar te bepleiten, binnen uiteraard de bepalingen die daarvoor staan.
De VOORZITTER: Ik neem aan dat dit standpunt duidelijk is.
De motie is voor het college aanvaardbaar.
De heer AMERICA: Ik zou graag het voorstel willen ondersteunen
dat de heer Crul in eerste instantie heeft gedaan, namelijk het voorstel
de gehele problematiek van de intergemeentelijke samenwerking en
met name de samenwerking zoals zij nu in het schap is geregeld, eens
een keer meer principieel aan de orde te stellen» Ik had de hoop dat
de wethouder namens het college zou toezeggen, dat een discussie
daarover op niet al te lange termijn zal kunnen plaatsvinden. Nu staan