1549 14 DECEMBER 1972 De VOORZITTER: Wij zullen een correctie aanbrengen. De heer Mol zal met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid op 1 januari 1973 70 jaar worden. De heer VAN DUUL: U zegt in uw voorstel dat het, nu een lid van het college van bijstand aftreedt, aanbeveling verdient de relatie tussen het college en van bijstand en de raad te versterken en om deze reden stelt u voor een tweede lid van deze raad in het college te be noemen. Wij kunnen deze gedachte zeer wel onderschrijven en na over leg binnen onze fractie en met de protestant-christelijke fractie zou ik voor deze functie de heer Kroon kandidaat willen stellen. Daaraan kan ik toevoegen dat de heer Kroon, die hier op dit moment niet aan wezig is, een eventuele benoeming zal aanvaarden. De heer VON SCHMID: Ik heb geen andere kandidaat te stellen en ik heb er ook helemaal niets op tegen dat de heer Kroon wordt be noemd, maar ik wil wel even opmerken dat er aan het begin van deze raadsperiode sprake was van een prettig overleg tussen alle fracties over met name de bezetting van commissies e. d. Ik begrijp niet waarom nu voor de zoveelste keer aan dat goede gebruik weer een eind is geko men. Dat betreur ik ten zeerste, maar voor het overige wens ik de heer Kroon alle succes. De heer VAN OS: Het is min of meer naar aanleiding van dit voor stel dat ik een opmerking zou willen maken. Het valt mij op dat uit breiding van het aantal raadsleden in dit college heel wat gemakkelij ker gaat dan bij de schooladviesdienst. Het kost kennelijk nogal wat moeite in de schooladviesdienst een extra raadslid te krijgen en het doet mij deugd dat dit elders niet zoveel problemen oproept. De heer AMERICA: Ik wil ook graag een opmerking terzijde ma ken. Bij het praten over deze kwestie is gebleken, dat de taak van het college van bijstand bijzonder veelomvattend is en dat dit werk over dag moet plaatsvinden. Daarom zou ik u willen vragen of voor de vol gende gemeenteraadsperiode, waarvoor de taken opnieuw verdeeld zul len moeten worden, bekeken kan worden of deze werkzaamheden ook in de avonduren kunnen plaatsvinden, opdat niet alleen de huisvrouw of de bejaarde die vrij is van verdere plichten deze taak op zich kan nemen maar ook andere mensen in staat zijn een dergelijke functie te vervullen. Wethouder DE RAAFF: Er zijn niet veel opmerkingen gemaakt waarop ik een antwoord zou moeten geven. De opmerking van de heer Quadekker is inderdaad juist, maar ik had hem reeds verteld dat er twee voorstellen waren gemaakt, één in de toekomende en één in de verleden tijd, omdat het nog niet duidelijk was of het voorstel in december dan wel in januari in de raad aan de orde zou komen. Ongelukkigerwijze is juist het verkeerde voorstel aan de raadsleden toegezonden. Op de opmerking van de heer Von Schmid behoef ik niet in te gaan, want ik ben nooit bij dergelijk overleg aanwezig geweest. De heer VON SCHMID: Die opmerking was niet gericht tot het college.' Wethouder DE RAAFF: Tot de heer Van Os zou ik willen zeggen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1549