1551 14 DECEMBER 1972 De heer VAN OS: Naar mijn mening zou het bedrag van 10.000, - wel eens niet nodig kunnen zijn. Ik zie niet in dat een te maken plan ooit door de gemeente zelf gebruikt zal kunnen worden en ik meen te mogen aannemen dat u het pand, wanneer u het deze week te koop zoudt aanbieden, de volgende week al kwijt zoudt zijn. Op die manier kunnen wij 10. 000, - sparen, maar het bedrag is natuurlijk wel hard nodig wanneer u het pand wilt behouden. Wethouder VAN DUN: De opmerking van de heer Van Banning behoeft naar ik meen op dit moment van mijn zijde geen antwoord. Uiteraard wordt het ook door mij betreurd wanneer de stukken niet in orde zijn. De heer Van Merkom heeft terecht een onderscheid gemaakt tus sen een restauratieplan en een conserveringsplan. In dit geval is geen sprake van een restauratieplan, maar duidelijk van een conserverings plan en de opmerking van de heer Van Os is daaraan eigenlijk gekop peld. Het kan publiekelijk bekend zijn dat de gemeente bereid is op grond van de gebruikelijke procedure het pand Veemarktstraat 68 te verkopen, maar dat moet dan inderdaad volgens die procedure en die procedure kost tijd. Vanuit die achtergrond wordt nu dit krediet ge vraagd. Wanneer dit conserveringsplan wordt doorkruist door een vroeg tijdige aanmelding van kopers en wanneer de transacties met die kopers zich binnen onze gedragslijnen kunnen afspelen, dan zal uiteraard het totale bedrag niet nodig zijn, maar het is wel nodig om ons op dit mo ment met deze kwestie te kunnen gaan bezighouden. De heer VAN MERKOM: Zou bij verkoop dan ook de toezegging kunnen worden gevraagd dat het conserveringsplan wordt uitgevoerd? Het gaat nu alleen om het maken van plannen om tot conservering te komen. Wordt de uitvoering van die plannen bij verkoop gewoon als voorwaarde meegenomen? De heer VAN DUN: De verkoopvoorwaarden die niet in dit stuk staan maar waaraan wordt gedacht gaan zelfs verder. Zo dat mogelijk is zal in de verkoopacte een restauratieplicht worden opgenomen. De heer FROGER: Die ligt altijd op dat monument.' De heer VAN DUN: Wij willen ook verder gaan dan alleen uitvoe ring van het conserveringsplan. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 43. Bijlage nr. 431. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS M.B. T. DE ONTWERP-BEGROTING 1973 VAN HET INDUSTRIE- EN HAVEN SCHAP MOERDIJK, De VOORZITTER: In het begin van deze vergadering is over de agendapunten 43 en 44 gesproken. Inmiddels heeft tussen de eerst-ver- antwoordelijke wethouder en de heer Van Os overleg plaatsgevonden en de wethouder wil nu graag voor de verdere behandeling van dit stuk een mededeling doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1551