1552 14 DECEMBER 1972 Wethouder BROEDERS: Ik heb begrepen dat de heer Van Os voor een nadere bestudering van deze ontwerp-begroting graag wat meer tijd zou willen hebben. Nu is de situatie deze dat deze begroting formeel in december door de raad zou moeten worden behandeld, maar toeval ligerwijze is mij vandaag ter ore gekomen dat ook de provincie te laat zal zijn met haar begroting en daarom aan het schap de gelegenheid zal vragen later reacties in te brengen. Overigens heb ik ook van de heer Van Os begrepen, dat hij met de hier gemaakte opmerkingen akkoord zou kunnen gaan, wat betekent dat wij, wanneer de raad de zelfde mening is toegedaan, met betrekking tot deze begroting nu de ze reacties zouden kunnen vaststellen. Het college wil dan toezeggen dat het stuk in de volgende vergadering opnieuw aan de orde zal komen en dat wij intussen aan het schap zullen vragen of wij, zo er nog aan vullende reacties naar voren zullen komen, de gelegenheid zullen krij gen die alsnog in te brengen. De heer VAN BANNING: Met betrekking tot de verantwoordelijk heid ten overstaan van de schappen hebt u zich vanavond al uitgespro ken en dat ontlast mij van het voldoen aan het verzoek van enkele le den van mijn fractie, die mij eerder hebben gevraagd nader op dit on derwerp in te gaan. Vooral bij de behandeling van uw voorstel inzake de begroting van het Havenschap Moerdijk zouden wij wat uitgebreider over dit onderwerp kunnen praten, In ieder geval zou ik bij deze gele genheid wel onder uw aandacht willen brengen, dat de aanwijzing van plaatsvervangers door verschillende leden van mijn fractie als wenselijk wordt gezien. Dat schijnt door andere deelnemers inmiddels reeds te zijn gedaan en het zou m. i. goed zijn wanneer op korte termijn zou worden overwogen ook vanuit deze raad tot aanwijzing van plaatsver vangers te komen, waardoor de informatie met betrekking tot al het geen in het Industrie- en Havenschap Moerdijk omgaat meer uitgebreid ter kennis van de raad zou kunnen worden gebracht. Wat het stuk op zichzelf betreft moet ik u zeggen, dat ik het een bijzonder onvolledige presentatie vind. Ik neem overigens aan, dat dit niet zozeer aan uw college kan worden geweten alswel aan het feit, dat vanuit het Industrie- en Havenschap Moerdijk niet veel meer infor matie wordt gegeven. Na lezing van de stukken die ter inzage hebben gelegen moet ik zonder meer zeggen, dat ik het geheel alleszins on voldoende vind. Zelf stelt u in het stuk dat de deelnemers gedurende twee maanden de gelegenheid hebben eventuele op- en aanmerkingen ter kennis van de raad van bestuur te brengen, waarbij ik erop mag wijzen dat de aanbiedingsbrief op 27 oktober j. 1is gedateerd en op 31 okto ber j. 1. door u is ontvangen. Ik weet niet in hoeverre het technisch on mogelijk is geweest deze stukken veel eerder aan de raad aan te bieden, maar het zou in ieder geval beslist de moeite waard zijn als daartoe in de toekomst in voorkomende gevallen althans pogingen zouden worden aangewend. U stelt voorts dat er nog geen continuïteit is in de beoordeling met betrekking tot het financieel beheer. Ik zou willen stellen, dat er helemaal geen beoordelingsmogelijkheid bestaat en dat de raadsaf- deling van financiën zelfs op het moment waarop zij hierover moest vergaderen nog geen stukken had ontvangen. Het nu aan ons voorgeleg de stuk is, zoals ik reeds heb opgemerkt, uitermate summier. Het geeft ons geen enkel inzicht in de verwachtingen ten aanzien van 1973 en ook de tot nu toe in 1972 verkregen resultaten ontbreken geheel. De laatstelijk samengestelde cash-flow waarnaar verwezen wordt was even-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1552