1561
14 DECEMBER 1972
De heer KOERTSHUIS: Ik heb vanavond een ontevreden gevoel
overgehouden met betrekking tot de wijze waarop de agendapunten
aan de orde zijn gesteld. Ik meen dat het gebruikelijk is dat de voor
zitter de voorstellen, althans de bovenschriften van de voorstellen,
voorleest. Dat is vanavond niet gebeurd. De voorzitter heeft slechts
de nummers van de agendapunten genoemd en dan nog met een snel
heid, die een goede behandeling van de voorstellen nadelig heeft
bei'nvloed. Niet alleen ik, maar ook wethouder van Dun is hierdoor
dermate verrast dat hij de toezegging die hij mij tijdens de vorige
vergadering inzake de van Cooth-huisjes heeft gedaan niet gestand
heeft kunnen doen; hij is mij nl. nog een antwoord schuldig. Dit
is mijns inziens een fout van het college. Ik vraag derhalve twee
dingen. In de eerste plaats wil ik graag weten of de voorzitter toe
zeggingen kan doen ten aanzien van de wijze waarop agendapunten
aan de orde worden gesteld. In de tweede plaats: kan ik alsnog
schriftelijk gei'nformeerd worden over de vragen die ik tijdens de
vorige vergadering heb gesteld?
De VOORZITTER: Wij zullen er eens over denken, mijnheer
Koertshuis!
De heer AMERICA: Er is a. s. maandag toch een rondvraag?
De VOORZITTER: Jazeker, er is a. s. maandag een echte rond
vraag. Er staat in het reglement van orde dat er na iedere verga
dering een rondvraag moet worden gehouden. Ik probeer de raad
er soms toe te verleiden om die rondvraag niet te houden, maar het
is een punt in het reglement van orde.
De VOORZITTER; Ik stel u voor deze vergadering a. s. maandag
avond te 20. 00 uur voort te zetten.
Aldus wordt besloten.
Druk B. S. W. - Breda.