1565 18 DECEMBER 1972 genoeg zal zijn. Ik realiseer mij zeer wel dat deze voorzieningen niet dezelfde zijn als die in uw voorstel worden genoemd, maar ik vraag mij af waarom in Breda de eisen zo hoog moeten zijn. Ik wil u dan ook de volgende vragen voorleggen: a. Heeft het college werkelijk alle mogelijkheden afgetast om tot een zo bruikbaar mogelijke en tevens zo efficiënt mogelijke bouw van het combibad te komen? Heeft uw college bijvoorbeeld de moeite genomen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om advies te vragen? Als uw antwoord ontkennend luidt, waarom hebt u dit niet gedaan? Er is ons medegedeeld dat dit advies bij de bouw van dit soort projecten vrijwel steeds wordt gevraagd. b. Is uw college bereid op zeer korte termijn alsnog te onderzoeken of een minder kostbare voorziening voor een combibad te realiseren is, waarbij men dan wellicht van een minder zwaar programma van eisen moet uitgaan en men toch een goede voorziening kan krijgen. c. Is uw college niet met mij van mening dat het toch echt tijd begint te worden dat Breda ophoudt koploper te zijn bij de bouw van zeer dure voorzieningen? d. Had uw college niet eens het initiatief kunnen nemen om één van de heren experts van de n. v. Verenigde Sportfondsenbaden naar Breda uit te nodigen om met de raad te praten over de verschillen de typen reeds gebouwde zwemaccommódaties, wellicht vergezeld van bestekken, zoals aanwezig? e. Denkt uw college werkelijk dat g. s. toestemming zullen geven voor de bouw van dit zwembad met een exploitatielast van tegen de 300. 000, terwijl zij dat in augustus 1970 niet toestonden waar- ij g. s. toen als motief voor hun weigering opgaven, dat geen ze kerheid bestond omtrent de dekking van de uit de investering voort vloeiende jaarlijkse lasten. Het bedrag aan exploitatielasten was toen eveneens 300. 000, --of om precies te zijn 308. 614, --. Ik wil hierbij nog opmerken dat onze fractie, via vandaag ont vangen achtergrondinformatie, is medegedeeld dat ook bij de bouw van een combibad als in uw voorstel wordt genoemd het bedrag van meer dan 7 miljoen als onnodig hoog moet worden beschouwd. Daarbij wera van verschillende zijden opgemerkt dat de bouw van een 33 l/3 - meterbad in Nederland vrijwel niet meer voorkomt. De meeste baden in Nederland hebben afmetingen van 25 dan wel 50 meter. De bouw van een 33 l/3-meterbad maakt het project eveneens onnodig duurder. De burgers van Breda moeten hun zwemgenoegens ook straks kun nen blijven betalen, met peperdure voorzieningen is niemand gebaat, dit temeer niet omdat de tarieven voor sportbeoefeningen steeds om hoog gaan. Niet voor niets heb ik het college indertijd het project in Dongen voorgelegd, een project dat voor uitbreiding vatbaar was en dan nog aanzienlijk goedkoper zou zijn geweest, al wordt mij dit be streden. Men was niet eens bereid daarop serieus in te gaan, men deed het af met de mededeling: "daar lekt het steeds", waarbij blijkbaar werd vergeten dat deze voorzieningen overal elders in Nederland wor den gebouwd met goedkeuring van de Nederlandse Sportfederatie, die de bouw hiervan zelfs aanmoedigt. Deze zelfde firma bouwt nu ook in Duitsland; je vraagt je af of het allemaal lekkende gebouwen zijn.' Mijn opmerkingen zullen mij niet in dank worden afgenomen, dat realiseer ik mij bepaald wel. Toch zal het van de beantwoording door uw college van mijn vragen afhangen of onze fractie met dit voor stel zal meegaan. Waarschijnlijk is dat niet, dat zeg ik bij voorbaat, waarbij ik nog wil opmerken dat ook wij het graag anders hadden ge wild. Ik kan mij voorstellen dat er vele raadsleden zullen zijn die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1565