1566 18 DECEMBER 1972 zeggen: wij hebben nu al zolang over dit zwembad gepraat en de bur gers hebben er al zolang op gewacht, wij stemmen voor, dan zijn wij ervan af en kan het zwembad eindelijk worden gebouwd. Even heeft dat motief ook bij ons opgeld gedaan, maar wij zijn er toch van terug gekomen en in een misschien wat lang betoog heb ik nu geprobeerd uit te leggen waar onze fractie haar verantwoordelijkheid ziet. Ik wacht graag de beantwoording van mijn vragen af. De heer KRAMER: Wij gaan weer zwemmen.' Elke keer wanneer een voorstel inzake de bouw van een zwembad ter tafel kwam hebben wij daarover min of meer onze blijdschap uitgesproken, maar de laat ste keer waren wij al erg voorzichtig en ik geloof dat dat goed gezien was, want je houdt geen blijdschap meer over wanneer je elke keer je blijdschap moet uitspreken. Het is overigens geen normale zwemwed strijd waarmee wij bezig zijn, maar een wedstrijd met hindernissen. In ieder geval zal ik dit maal pas juichen wanneer met de bouw van het zwembad zal zijn gestart. De bezwaren tegen bouw aan de Hooilaan waren reëel en ik ben altijd nog dankbaar voor de eerste goede hearing die wij in de kantine van het energie- en waterbedrijf hebben gehouden. Het werd dus een combibad en het leek ook voor ons geen moeilijke keus. Nu spreken wij op dit moment over een project van ruim 7 miljoen, waarvan wordt gezegd dat het duur is. Dat is natuurlijk waar, maar toch meen ik hier bij enkele kanttekeningen te moeten maken. Breda-Noord heeft naar het oordeel van onze fractie eveneens recht op een goede accommodatie en als wij nu het voorstel voor deze dure bouw aannemen zou het wel eens kunnen zijn, dat wij daarmee geld verdienen voor later. Wanneer wij het geheel financieel in eigen hand zouden hebben zouden wij het misschien wel anders doen, maar nu staan wij met onze rug tegen de muur en ik geloof dat er financieel geen andere keus is. Als wij het nu niet doen zullen wij in jaren geen zwembad in Breda-noord kunnen realiseren. Het lange wachten van de bewoners dient naar mijn mening beloond te worden met het zo spoedig mogelijk realiseren van een goe de zwemaccommodatie voor zowel de zomer als de winter. De kosten van de voorbereiding zijn hoog geweest, maar daarvoor hadden wij toe stemming van het college van gedeputeerde staten en wellicht mag mede daarom worden verwacht dat gedeputeerde staten ook voor de bouw spoe dig toestemming zullen verlenen. Ik zou ook nog enkele vragen willen stellen, zoals ten eerste de al eerder naar voren gekomen vraag wat er zal gebeuren met de vrijge komen plaats aan de Hooilaan. Enige zorg heb ik voorts over Wolfslaar. Ik hoop dat wij, wanneer het bad eenmaal zal zijn gerealiseerd, één tarief zullen krijgen, dat het een redelijk tarief zal zijn en dat Wolfs laar niet de dupe zal worden van het dure bad in Breda-Noord. Over hindernissen gesproken: er was geen tekening. Dat begrijp ook ik wel, wij moeten eerst een besluit nemen en 10. 000, -- voor bereidingskrediet is niet veel, maar toch heb ik het gevoel dat dit toch ook weer een principebesluit is. Of krijgen wij alsnog te zien waartoe wij nu eigenlijk beslissen? Een belangrijk punt is voor mij de kwestie van de 33 l/3 en 25 meter. Ik ben niet per se tegen een 33 l/3-meterbad, wanneer het mo gelijk wordt gemaakt dat degenen die voor wedstrijden trainen op 25 meter normaal kunnen keren dan heb ik daartegen geen bezwaar. In dit verband zou ik u willen vragen of terzake advies is gevraagd aan de K. N. Z. B.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1566