1567 18 DECEMBER 1972 Wat de overeenkomst betreft zou ik willen opmerken, dat de ge meente naar mijn mening toch ook wel enige rechten moet hebben, waarin nu voor zover ik het heb kunnen beoordelen niet is voorzien. Welke rechten hebben wij bijvoorbeeld wanneer wij het zwembad op een gegeven moment zelf willen gaan runnen? Tenslotte hoop ik dat het via goed overleg met de noodkerk voor elkaar zal komen en kan ik u zeggen, dat mijn fractie op dit moment geen overwegende bezwaren heeft. De meer MENSEN: Onze fractie is blij dat er na jarenlang gepraat eindelijk een oplossing is gevonden, waarmee in de grote behoefte aan zwemgelegenheid in Breda kan worden voorzien. De manier waarop wordt door ons betreurd, de gemeente is gedwongen deze taak die primair bij haar ligt om financieringsredenen aan de n. v. Sportfondsenbaden over te dragen. Evenals het college kiest onze fractie voor een comb'ibad. Hetcom- bibadheeftnamelijk.de grootste wateroppervlakte en is daardoor het meest geschikt voor recreatief zwemmen. Een vraag zou ik nog willen stellen in verband met de noodkerk, waarvan in bijlage nr. 463 sprake is. Het gebouw wordt grotendeels ge bruikt als ruimtebiedende gelegenheid en onze fractie is van mening dat de gemeente moreel verplicht is voor een alternatieve voorziening zorg te dragen. Wij dringen er bij u op aanterzake de nodige stappen te on dernemen. De heer VAM MERKOM: Mevrouw jager heeft gesproken over uw combibad, ik zou willen vragen: waarom een combibad? Evenals de heer Van Duijl heb ik de oude notulen nog eens doorgelezen, waarbij ik heb kunnen constateren dat wij inderdaad een lange lijdensweg achter ons hebben, maar ik vraag mij af welke weg wij nog zullen moeten gaan alvorens daadwerkelijk met de bouw van het bad zal kunnen wor den begonnen. In 1964 zijn wij gestart met plannen voor een 25-meter- bad, waaraan toen waarschijnlijk een advies van de dienst jeugd en sport ten grondslag heeft gelegen. De heer Van Loon kwam er op een gegeven moment achter dat het een 25-meterbad met vele snufjes zou worden en hij heeft toen de vraag gesteld, of wij in plaats van allerlei snufjes niet beter een 50-meterbad zouden kunnen realiseren. Uw college ant woordde daarop: de deskundigen uit de zwemwereld zijn de mening toegedaan, dat een zestal 50-meterbaden verdeeld over geheel Neder land ruimschoots voldoende zal zijn voor de wedstrijdsport en de bouw en exploitatiekosten van een 50-meterbad zijn aanmerkelijk hoger dan die van een 25-meterbad, hogere kosten die volledig ten laste zullen komen van de wedstrijdsport. Het college bleef toen bij een 25-meter bad. Bij de begrotingsbehandeling eind 1968 verzocht de raad om het door het college laten verrichten van een vergelijkend onderzoek naar de bouw- en exploitatiekosten van een 25- en een 50-meterbad. Het college kwam in februari 1969 met de resultaten van dat vergelijkende onderzoek bij de raad, resultaten waarmee de raad bijzonder blij was omdat eruit bleek dat de investeringen voor een 50-meterbad slechts 25°]o hoger zijn en de exploitatielasten slechts 10% hoger dan voor een 25-meterbad. De keuze was toen voor de raad niet moeilijk, zelfs de heer Van Loon zei destijds dat wanneer de behoefte aan een 50-meter bad was vastgesteld - dat was op dat moment kennelijk nog niet gebeurd - een dergelijk bad ook gebouwd zou moeten worden, waarbij het niet van belang zou zijn hoeveel de bouwkosten zouden gaan bedragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1567