1579 18 DECEMBER 1972 mij eveneens bekend dat de stichting geen noodaccommodatie maar een permanente accommodatie wenst, dat zij geen noodaccommodatie wenst te accepteren. Wanneer ik nu alle aspecten naast elkaar zet, namelijk de vraag of de noodkerk na een verplaatsing wel overeind zal blijven staan, de wens ten aanzien van een permanente en de afwijzing van een noodaccommodatie, dan moet ik zeggen dat ik veel meer dan voor de suggestie van de heer America voel voor overleg met alle be trokkenen over de realisering van een andere accommodatie, waarbij ook het in de begroting gereserveerde bedrag van f 25. 000, -- gebruikt zou kunnen worden. Daaraan geef ik de voorkeur boven aanvaarding van de aangekondigde motie, waardoor wij 25. 000, -- ter beschikking zouden moeten stellen ter verplaatsing van een kerk waarvan wij op dit moment niet weten of zij überhaupt nog ten behoeve van de gemeenschap zal kunnen worden benut. Nu weet ik wel dat men dit zou kunnen uitleg gen als een onder druk zetten van de Stichting Gemeenschapshuis Wisse laar, maar in die zin is deze gedachte zeer bepaald niet bedoeld. Ik vrees werkelijk dat wij bij een verplaatsing van de noodkerk nog veel meer ellende hebben te verwachten dan wij misschien zullen krijgen wanneer wij met gebruikmaking van de daarvoor in de begroting gere serveerde 25. 000, een noodaccommodatie tot stand brengen. De heer Quadekker heeft tenslotte de opmerking gemaakt dat de overeenkomst ritselt van de fouten en onvolkomenheden, maar dat kün de heer Quadekker niet menen. Ik vraag hem niet zijn woorden terug te nemen, maar de juistheid van deze bewering zal hij dan toch min stens moeten aantonen. De VOORZITTER: Wat agendapunt 46 betreft hebt u kunnen be speuren, dat het betreffende voorstel naar het oordeel van het college kan worden aangehouden. Ik schors de vergadering voor ongeveer een kwartier.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1579