1580 18 DECEMBER 1972 SCHORSING. De VOORZITTER: De vergadering wordt heropend. Aan de orde is de tweede termijn van de raad over het voorstel met be trekking tot het zwembad. Mevrouw J3GER-MIDDELBEEK: Ik moet zeggen dat ik het betoog van de wethouder wel knap vind, maar dat ik het er niet mee eens ben. De opmerking van de heer Kramer dat wij met de rug tegen de muur staan moet ik ook tegenspreken, want als men daarvan uitgaat kan men alles wel goedkeuren, óók een project van 20 miljoen. Dit is m.i. geen juiste benadering. Door de wethouder is gesteld dat de prijs van 7 miljoen gebaseerd is op het prijspeil van 1973, maar dan moet ik hem er toch op opmerkzaam maken dat in het aanvullend rapport op de eerste bladzijde onder nr. 2 bij de algemene opmerkingen betref fende de investeringsbegroting het volgende staat vermeld: "De ramingen van de investeringsbegroting zijn gebaseerd op de bouw kosten van januari 1972. Voorts blijf ik van mening dat de bouw van een 33 1/3- meterbad niet door vele andere experts wordt onderschreven. Dat is waarschijnlijk een kwestie van opvatting, maar ik ben het er in ieder geval ook niet mee eens. Bovendien ben ik van oordeel dat de mogelijkheid van goedkopere bouw had moeten worden onderzocht, op welke manier dan ook. Twee vragen zou ik tenslotte nog aan u willen voorleggen, namelijk ten eerste of dit bad openbaar zal worden aanbesteed en zo ja, of dat wat de prijs betreft verschil zal kunnen uitmaken. Ten tweede wil ik graag van u vernemen waarom de overige raads leden het aanvullend rapport niet alsnog is toegezonden. Zo dat de vorige week niet meer mogelijk was had dat toch in ieder geval in het afgelopen weekend kunnen geschieden. De heer VAN MERKOM; Ik heb nog enkele reacties op de woorden van de wethouder. Raadsstukken en notulen heb ik vanaf 1962 bestudeerd. Wanneer ook de wethouder dat zou hebben gedaan --ik heb dit debat goed voorbereid -- dan had hij kunnen weten dat op bladzijde 305 van de notulen van dit jaar reeds de vraag voorkwam die ik vanavond nog eens heb herhaald. Een ander punt is dat de wethouder niet heeft geantwoord op de vraag waar het vereenvoudigde 50-meterbad, dat in maart 1972 aan de dienst is aangeboden, is gebleven. Dat bad zou voor een bedrag van 5.2 miljoen gebouwd kunnen worden en zou af metingen hebben van 50 x 17 meter. De heer VON SCHMID: Het antwoord van de wethouder heeft ons in dit geval zeer veel deugd gedaan. Wij zijn van oordeel dat een goed recreatiebad voor Breda absoluut noodzakelijk is en dat het zoeken naar het goedkoopste bad zoiets is als het zoeken naar een vierkante cirkel. Dat zou wel eens tot St, Juttemis kunnen gaan duren en wij laten het zoeken in dit geval dan ook graag over aan de heer van Merkom, die dan meteen naar het verloren 50-meterbad op zoek kan gaan. Voor ons is dit voorstel in zekere zin een hamer stuk, wij vinden het een goed voorstel waarmee een urgente kwestie wordt opgelost en wij staan dan ook op het standpunt dat wij dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1580