1587
18 DECEMBER 1972
hoeverre het mogelijk is ook het nodige voor de wedstrijdsport
te doen. De telefonische mededeling aie wij na de vergadering
van de raadsafdeling hebben ontvangen heeft ons de indruk ge
geven dat de realisering van een keermuur haalbaar is en op
grond daarvan meen ik te mogen aannemen dat dan ook een
perron wel haalbaar zal zijn, maar nogmaals: ik weet niet of er
wel verschil is tussen een keermuur en een perron.
Op de vraag of er nog een voorstel zal komen kan ik zon
der meer "neen" zeggen. Na dit voorstel zal er geen ander voorstel
meer ter tafel komen, behoudens dan het nu onder agendapunt 46
opgenomen voorstel, hetzij in de huidige, hetzij in gewijzigde
vorm.
De heer van Os meent dat ik ten onrechte over zekerheid
heb gesproken, maar hij haalt slechts één voorbeeld aan van de
drie voorbeelden die ik genoemd heb, wat in een discussie na
tuurlijk niet helemaal juist is.
De heer VAN OS: Dan moet u dat éne voorbeeld niet
noemen!
Wethouder MANS: Door wordt slechts één voorbeeld ge
noemd, terwijl ik gemeend heb mijn mening hierover aan de hand
van drie voorbeelden te moeten adstrueren. Als u er dan één voor
beeld uitpikt en daarop uw argumentatie opbouwt dan kan ik niet
anders zeggen dan dat u gelijk hebt, maar ongelijk hebt u wan
neer het door u aangehaalde voorbeeld wordt gerelateerd aan de
twee andere voorbeelden die ik heb genoemd.
De tenslotte door de heer van Os opgevoerde poppekast
leidt in elk geval ook voor hem tot een keuze voor dit bad.
Misschien moeten wij wel constateren dat het hele leven soms
een poppekast is, ik neem aan dat de heer van Os het in die
zin heeft bedoeld.
Agendapunt 46, betrekking hebbend op de raad van beheer,
waarover door de heer America is gesproken, wordt inderdaad ter
overweging teruggenomen. Bij die overweging zal uiteraard ook de
argumentatie van het college meespelen, die ik in eerste instantie
heb verwoord en die tot dit voorstel heeft geleid. Omdat de leden
van het college ook lid zijn van de raadsfracties hebben wij vanzelf
sprekend de gelegenheid af te checken wat er in deze naar het
oordeel van ae raad zal moeten gebeuren en bovendien komt hetzij
dit, hetzij een ander voorstel in de januari-vergadering toch ook
weer opnieuw aan de orde en zal de raad de gelegenheid krijgen
daarover in de afdelingen te praten.
Tenslotte dan nog de kwestie van de noodkerk. Eén ding
moet in dit opzicht heel duidelijk zijn. Als je een noodvoorziening
bouwt -- ditzelfde geldt ook voor Tuinzicht -- die nooit een ver
vanging kan zijn van een permanente voorziening, dan betekent
dat niet dat je in de eerstkomende tien jaar helemaal niets per
manents meer zult kunnen realiseren. Het college kan uiteraard
niet de garantie geven dat dat wel zal gebeuren, omdat dit mede
afhankelijk is van de toekomstige financieringsmiddelen, maar het is
in ieder geval wel een feit dat de juistheid van de stelling, voor
zover wij er iets aan kunnen doen, wordt bewezen door het in het
investeringsplan 1973 ten behoeve van een accommodatie in Tuin
zicht opnemen van een bedrag van f 550.000,--, terwijl daarnaast