1593 18 DECEMBER 1972 moeten hebben, tenzij zeer zwaarwegende redenen zich daartegen ke ren, Die twee dingen zou ik uit elkaar willen houden: het feit op zich zelf en de vraag of wij dit nu aan de orde moeten stellen. Die laatste vraag kan ik namens onze fractie met "ja" beantwoorden. De heer VAN OS: Wij zijn niet zozeer onder de indruk van de ar gumenten die voor het vanavond niet bespreken van deze kwestie worden aangevoerd. Er wordt gezegd dat het voorstel zo onverwacht is gekomen en dat de raad niet op behandeling heeft gerekend, maar in de kwestie van het Turfschip komen vele dingen onverwacht naar voren. Datgene wat wij op 4 januari a. s. moeten gaan bespreken hebben wij ook nog niet onder ogen. In ieder geval is het zoals de heer Crul heeft gezegd een feit, dat de burgerij nauw bij deze kwestie is betrokken en daarom lijkt het ook mij wat vreemd dat hieromtrent door de raad beslissingen zouden worden geno men zonder de burgerij verder op de hoogte te brengen en gelegenheid te geven tot een zekere inspraak. Het zal allemaal wel heel kort dag worden, maar het komt ons voor dat er na de afdelingsvergadering en voor de raads vergadering nog wel een avond voor een hearing te vinden zal zijn. Ik ben nogmaals gezegd niet onder de indruk van de argumenten die voor het van avond niet bespreken van dit voorstel zijn aangevoerd, naar mijn mening kunnen wij ons straks best in principe uitspreken voor het organiseren van een hearing waar ook de burgerij haar zegje nog zal kunnen doen. Het voorstel van orde wordt in stemming gebracht en met 12 te gen 23 stemmen verworpen. VOOR stemmen: de heren Spanjer, Mensen, Froger, Van Os en America, mevrouw Van Nes-Brands, de heer Von Schmid, mevrouw Paulussen, de heren Koertshuis, Crul en Severens, alsmede mevrouw Van Rooij-Van den Heuvel. TEGEN stemmen: de heren Van Duijl, Veelenturf, Kramer, Brooimans, Sandberg, Van Caulil, Van Banning, Geene, Biemans, Broeders, Taks, en De Raaff, Dees, Van Loon, Van Graafeiland en Gielen, mevrouw jager-Middelbeek, de heren Van Merkom, Van den Wijngaard, Quadekker, Kroon, Mans en Van Dun. RONDVRAAG De heer SEVERENS: Het is de laatste tijd toch wel gebleken dat in brede lagen van de Bredase bevolking de ernstige behoefte bestaat van gedachten te wisselen over het komende raadsvoorstel met betrek king tot het Turfschip. Ik wil het college dringend uitnodigen om, in dien op grond van die behoefte het college een aanvraag bereikt om op ruime schaal materiaal ter beschikking te stellen, daarin royaal te voorzien en tegelijkertijd de koffiekamer van het stadhuis ter be schikking te stellen van mensen die over deze zaak willen praten. Ik neem overigens aan dat het college zeker geïnteresseerd zal zijn in datgene wat onder de burgers van Breda leeft en tijdens een derge lijke eventueel te houden hearing "acte de présence" zal geven. De heer QAUDEKKER: Bij de behandeling van de begroting heb ik bij de bespreking van hoofdstuk 8 het een en ander over ons stede lijk museum gezegd. Ik heb toen het bedragje dat Breda voor dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1593