157 21 FEBRUARI 1972 Wethouder VAN DUN: Nu één van de verstandigste leden van het college afwezig is, moet het woord aan één van de minder ver standige leden van het college geven worden, die niettemin de weten schap heeft dat hij namens het gehele college spreekt. Ter wille van de discussie lijkt het mij juist in herinnering te roepen wat er aan de orde is. Het gaat om een tweetal raadsvoorstel len, die op voorstel van de heer Crul zijn samengevoegd. Het ene voorstel vraagt de raad het college toestemming te verlenen voorbe reidingskredieten te besteden aan de voorbereiding van de renovatie van de z. g. bomenbuurt. Het andere voorstel betreft het vragen van toestemming van de raad voor het overgaan tot onderhandse aanbeste ding van de renovatie in de Vestkant alsmede het treffen van enkele noodzakelijke voorbereidingen op het moment waarop de toestemming van de hogere overheid afkomt. Voorts is de motie van mevrouw Van Nes aan de orde. Gemaks halve wil ik deze motie verdelen in twee delen. Allereerst wordt in de motie een aantal eisen overgenomen dat door bewoners van het Westeinde naar voren is gebracht, de kritiek op het door de dienst van Openbare Werken gepleegde onderhoud, met name naar aanleiding van de brief van de directeur van Openbare Werken van 20 augustus 1971. Op de tweede plaats is in de motie de eis van de bewoners van het Westeinde vervat om vooruitlopend op een renovatie, die zij niet direct zien zitten, de stalen ramen van de woningen in het Westeinde door houten ramen te doen vervangen. Voor ik op deze zaken inga en mijn betoog relateer aan de stuk ken die de leden van de raad op hun tafels hebben gevonden wil ik enkele algemene opmerkingen maken. Allereerst wil ik refereren aan een artikel in De Stem. Onder de kop "De raad vraagt daden in het Westeinde" schrijft de kolomschrij ver dat hij de goede bedoelingen van het college onderkent. Hij stelt voorts vast dat de renovatieplannen nog maar weinig concreets hebben opgeleverd. Wanneer de zaken die samenhangen met de slechte woon situatie in het Westeinde, De Vestkant, Gerardus Majellastraat of Leuvenaar straat Middellaan alleen maar de betiteling "goede bedoelingen van het college" krijgt, zitten wij er goed naast. Met goede bedoelingen door breken wij deze problematiek niet. Dat is alleen mogelijk met hard werken, het incasseren van tegenvallers, teleurstellingen en continu doorgaan in een situatie die niet te allen tijde in de hand van het stads bestuur zit. Persoonlijk moet het mij van het hart dat ik mij donderdag, tij dens de discussies, met het college in de moeilijke hoek gedrongen voelde, op het moment waarop van de zijde van de raad werd gezegd dat alleen de raad en anderen met deze problematiek bezig zijn. Ge constateerd zou kunnen worden, aldus de spreker, dat dit college, dit stadsbestuur, niet begaan is met de problematiek van de mensen die in het Westeinde en op andere plaatsen in de stad slecht zijn gehuisvest. Wij moeten de discussie niet sturen in een richting waarin wij elkaar verwijten gaan maken. Wij moeten een sfeer scheppen waarin wij met elkaar vrijwel onoplosbare problemen proberen op te lossen. Een belangrijk punt is ook het verwijt dat de gemeente niets doet. Dit is gesteld in een brief die door de bewoners van het Westeinde aan het college en de raad is gezonden. Naar ik meen is door mevrouw Van Nes eenzelfde verwijt gemaakt in de vergadering van afgelopen donderdag. Een dergelijke uitspraak valt bovendien te lezen - ik weet niet of dat correct is weergegeven - in de notulen van de renovatie-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 157