173 21 FEBRUARI 1972 overheidsapparaat bedoelt. Ik geloof dat dat waar is. Rekening houdend met het aantal procedures met betrekking tot de gehele renovatie, het geen toch wel in strijd is met de ideeën die bij de rijksoverheid leven om meer aandacht te besteden aan de rehabilitatie van woningen, dan meen ik - en ik meen ook dat dat in Den Bosch duidelijk gezegd is - dat het overheidsapparaat nog met helemaal op deze prioriteit inge speeld is. Het wordt nog moeilijker omdat de wijkbewoners hierop he lemaal geen zicht hebben; het is voor diegenen die dagelijks met een ellendige woonsituatie geconfronteerd worden een veel te complexe materie. Ook de heer Sandberg stelt dat de ramingen hoger gesteld moeten worden. Wij kunnen aan de ramingen echter mets doen. De heer Sandberg vraagt voorts eveneens wat er op 7 maart moet gebeu ren. Ik kan ook nu alleen maar zeggen dat wij vertrouwen zullen moe ten hebben in datgene wat er gaat gebeuren; eventueel kunnen wij de zaak op 16 maart bespreken. De heer Sandberg stelt vervolgens aan de orde welke consequenties aan het eventueel aanvaarden van de mo tie verbonden zijn. Ik heb gezegd dat aan het eerste gedeelte van de motie uitvoering gegeven wordt, omdat het hierbij gaat om een be langrijke informatie over een stuk onderhoud. De renovatie is toch niet binnen drie dagen voltooid en wij willen gewoon weten wat er met die panden aan de hand is. Wij zijn bereid die lijsten te overleg gen. Het tweede gedeelte, van de motie is op grond van de wetenschap die de raad en het college hebben naar mijn smaak op dit moment irrelevant. Mevrouw Stockmann stelt dat zij aan de motie geen behoefte meer heeft. De heer America onderstreept dat de raadsvergadering van don derdag j. 1. belangrijk geweest is. Inderdaad is die vergadering belang rijk geweest, omdat de raad zich toen betrokken voelde bij datgene wat mijns inziens in vorige raadsvergaderingen en bij dit college al lang aanwezig was. Ik moet u eerlijk zeggen, zoals ik ook al tegen mevrouw Van Nes gezegd heb, dat de raadsvergadering van donderdag j. 1, geen effect heeft gehad ten aanzien van een snellere afwikkeling van zaken. De heer America heeft nog voorgesteld om in het vervolg grotere onderhoudsfondsen te creëren, teneinde een herhaling van de gang van zaken te voorkomen. Ik geloof toch tegen de heer America te moeten zeggen dat onderhoudsfondsen alleen belangrijk zijn ten aanzien van complexen, waarbij onderhoud mogelijk is. Met normaal onderhoud of extra onderhoud dat uit een fonds geput moet worden is ten aanzien van dit soort complexen niets te begi nnen. Er moet totaal gerenoveerd of geamoveerd worden; dat is het probleem. Een andere opmerking aan het adres van de heer America is dat wij ten aanzien van het huidige woningbezit, vallend buiten de sanerings- of renovatiecom plexen, ervoor zullen moeten zorgen dat in de begroting de onderhouds- pot op peil is, opdat deze woningen zo lang mogelijk in goede staat worden gehouden. Ik meen de heer America al meer in deze zin be antwoord te hebben. De heer America heeft voorts nog gevraagd waar de lijst is van aangemelde reparaties, die nog met zijn uitgevoerd. Die lijst heb ik niet. De andere lijst is bedoeld als antwoord op de eerste brief van de bewoners van het Westeinde, waarin gesteld wordt dat er veel naar openbare werken gebeld is, dat er enkele reparaties op volgden en dat men verder tot de orde van de dag overging. Ik heb die lijst laten maken om te weerleggen dat slechts een enkele reparatie uitgevoerd is. Andere lijsten heb ik niet voorhanden. De heer AMERICA: Weet de wethouder wel ongeveer wat er ten aanzien van de 6 punten nog moet gebeuren?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 173