175 21 FEBRUARI 1972 van de mogelijkheden om de feiten en consequenties te beoordelen van belang om te weten wat het oordeel van de raad was. U zult zich herinneren dat sommige raadsleden voorstanders waren van een directe behandeling en dat andere raadsleden daartegen waren. Onder die om standigheden heb ik gemeend dat het toch ordentelijk, nuttig en nodig was om de vraag aan de orde te stellen of men op dat moment tot be handeling wenste over te gaan. Ziehier de^argumenten die vorige week gebezigd zijn. Ik wil u het volgende vragen De heer Crul heeft daar straks gevraagd of na de tweede termijn, die nu ook van de kant van het college afgesloten is, nog een derde termijn of eigenlijk een twee de termijn zou kunnen volgen. Ik wil u graag het voorstel doen om de gesprekken vervolgens te beperken tot de vraag wat er met de motie moet gebeuren. Over de behandeling zelf is men nl. wellicht nog niet uitgesproken. Ik geloof dat het redelijk is als de raad hiermee zou wil len instemmen. Kan de heer Crul met deze werkwijze instemmen7 De heer SANDBERG: Mag ik een punt van orde stellen. U heeft zojuist gezegd dat de tweede termijn van de kant van het college af gesloten was, maar ik heb nog geen antwoord op een tweetal vragen gekregen. De VOORZITTER: Mogen wij dan die vragen straks meenemen, voor zover zij ook wellicht verband zouden kunnen houden met de motie? Ik stel u dus voor om te spreken over de motie. Ik zal daarbij enige vrij heid toelaten; wellicht dat u direct aan de beurt komt, mijnheer Sand- berg. Ik geloof dat wij op deze wijze het verstandigst zouden kunnen manoeuvreren, tenzij de raad anders beslist, u heeft daartoe de bevoegd heid. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik zou ingevolge artikel 23 van het reglement van orde graag een derde instantie willen hebben, maar al vorens daartoe over te gaan wil ik eerst graag een schorsing hebben. De VOORZITTER: Dames en heren. Er is een verzoek tot schor sing van deze vergadering. Ik geloof dat wij die schorsing nu zouden moeten laten ingaan. Mijnheer Sandberg, mag ik een beroep op u doen om uw vragen meteen na de schorsing te stellen; wij zullen nl. hoogst waarschijnlijk nog wel enige tijd met elkaar discussiëren. De heer SANDBERG: Voorzitter, wellicht kan het antwoord de schorsing aanzienlijk verkorten. De VOORZITTER: Die poging zou te wagen zijn.' De heer SANDBERG: Ik heb op de eerste plaats gevraagd wat er gebeurt indien over 14 dagen zou blijken dat er geen toestemming voor renovatie wordt verleend. Dat heeft de wethouder afgedaan met de op merking dat het een enigszins academische vraag is. Ik. heb hem ook gevraagd wat er zal gebeuren als die toestemming wel wordt verleend. Welke procedure treedt dan in werking en welk uitzicht is er dan op een concrete aanpak? Op de tweede plaats heb ik de wethouder gevraagd welke perspectieven er in D.A.C. W. -verband zijn ten aanzien van te renoveren complexen, waarvan de uitvoering wat verder in de toekomst ligt. De VOORZITTER Ik mag voorstellen deze vragen te beschouwen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 175