178
21 FEBRUARI 1972
door het college zijn getroffen.
Ik stel voor op deze wijze te werk te gaan.
Aldus wordt besloten.
De VOORZITTER: Ik wil u voorts voorstellen de beide voorstel
len van het college aan te nemen.
De heer VAN OS: Ik zou u ten aanzien van het tweede gedeelte
van de motie nog een vraag willen stellen. Het is ons namelijk niet
duidelijk of u ervoor zorgt dat dit punt op de agenda komt of dat wij
zelf daartoe actie moeten ondernemen.
De VOORZITTER: Die motie is er. Wij zullen onze verplichtingen
nakomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkomstig
beide voorstellen besloten.
25. Bijlage nr. 71
VOORSTE! VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET ONT
TREKKEN AAN HET OPENBAAR VERKEER VAN EEN GEDEELTE VAN
DE KRAANSTRAAT.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt con
form het voorstel besloten.
26. Bijlage nr. 72
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BE
ËINDIGEN VAN DE SUBSIDIËRING VAN DE HUISHOUDELIJKE-
EN GEZINSVOORLICHTING.
De heer BROOIMANS: Het drastische besluit van de ministerraad
tot beëindiging van de subsidiëring van de Nationale Federatie voor
Huishoudelijke- en Gezinsvoorlichting en de stopzetting van de rijks
bijdrageregeling voor het plaatselijk werk in het kader van de Nationa
le Federatie heeft duidelijk geïllustreerd hoe broos het leven van in
stellingen is, die financieel grotendeels of geheel afhankelijk zijn van
rijks- en/of gemeentesubsidie. Hier ziet men ook hoe labiel de positie
van de bij deze instellingen werkzame personeelsleden is.
De herstructurering was reeds op gang gekomen. Ik verwijs in dit
verband naar de overname van de klachtenbehandeling van de huishoud-
raad door de Nationale Federatie en de op gang komende samenwerking
tussen deze organisatie en de Huishoudelijke Voorlichting ten Plattelan-
de. Ondanks deze op gang komende herstructurering heeft dit werk geen
genade kunnen vinden in de ogen van de staatssecretaris van C.R. M.
omdat de herstructurering volgens het organisatiebureau Bakkenist,
Spits en Co. slechts op lange termijn en gefaseerd kan worden uitge
voerd. Ook het plaatselijk stichtingsbestuur was ervan overtuigd dat
het scala van voorlichtingsactiviteiten moest worden omgebogen. De
kledingvoorlichting werd om die reden aangepast, terwijl de klachten
behandeling en de informatie aan consumenten ter hand werd genomen.
Nu de financiële middelen wegvallen om het voorlichtingswerk naar
de eisen des tijds en volledig verantwoord te kunnen voortzetten heeft
het plaatselijk stichtingsbestuur na ruggespraak met de wethouder voor