17 20 JANUARI 1972 raadszaal en de publieke tribune, terwijl nog zoveel belangrijke en zeer urgente projecten in verband met financiële problemen niet kunnen worden gerealiseerd. Daarbij komt nog dat de tafels speciaal moeten worden geconstrueerd en dat de stoelen aan de dure kant zijn. Ik heb er geen bezwaar tegen voorlopig nog tegen de "zwaarmoedig" eiken lambrizering aan te kijken en zie liever uit naar een goedkoper en financieel verantwoord plan. De heer VON SCHMID: Andere sprekers hebben al gewezen op de financiële situatie van Breda en op urgentere zaken dan een verbe tering van de raadszaal en publieke tribune. Ook wij achten een uitgave van 90. 000, alleen maar voor het gemakkelijker zitten zonder meer onverantwoord. Op het eerste gezicht kan het natuur lijk aantrekkelijk lijken om in gemakkelijke stoelen onderuit te kun nen hangen, maar ik geloof dat het op dit moment helemaal niet erg is als wij als vertegenwoordigers van de Bredase bevolking zoals ook al is opgemerkt inderdaad wat ongemakkelijk zitten. Misschien heeft het zelfs een gunstig effect als de raadsleden zich niet gaan nestelen in de raadszaal, maar zodanig zitten dat zij wel moeten opschieten om zo snel mogelijk uit die harde stoelen te komen. Wij zien nu al dat de raadsvergaderingen zo lang van duur zijn; wat moet het dan wel worden als wij helemaal in het pluche wegzakken? Dat is niet meer te overzien. Wij hebben dan kans dat wij helemaal niet meer door de agenda heenkomen. Afgezien daarvan vinden wij dat op het plan zelf ook kritiek kan worden geleverd, met name ten aanzien van de opstelling van de zetels. De raadsleden zouden nl. in een soort halve cirkels achter elkaar komen te zitten en ik geloof dat het toch wel bijzonder prettig is als de raadsleden elkaar tijdens een debat eens kunnen aankijken om te zien welke reakties hun woorden veroorzaken. Straks moeten wij dat maar gissen. Ik geloof dat een goed debat alleen maar mogelijk is als men frontaal tegenover elkaar zit. In de huidige opstelling is dat nog niet hele maal het geval. Ik kan de heren Severens en van Overveldt nl. niet in het gezicht zien, maar die zijn wel zo vriendelijk om zo nu en dan eens om te kijken. Over het geheel genomen kunnen wij elkaar nu echter wel in de ogen zien. Ik geloof toch dat dat belangrijk is en dat dit punt niet onderschat mag worden. De in het plan gedachte opstelling van de zetels vinden wij dus volkomen onjuist. Een ander punt is ook al door de heer van Overveldt aangeroerd. Het is nl. mogelijk dat er na de verbetering toch niet veel meer mensen zullen komen; dan zou het wegsmijten van geld betekenen. Mochten er bij bepaalde gelegenheden enorm veel mensen komen, dan zou deze zaal er atmosferisch nog verder op achteruit gaan. Hierop heeft de heer van Merkom ook al gewezen. Ik geloof dat wij ons ten aanzien hiervan kunnen aansluiten bij de door de heer van Overveldt gedane suggestie om de raadsvergaderingen bij een te verwachten grote publieke belangstelling in een andere omgeving, waar het publiek op een prettige wijze bij de beraadslagingen kan worden betrokken, te doen plaatsvinden. Op grond van het voren staande meent onze dubbelfractie het voorstel zowel ten aanzien van de kosten als de uitvoering te moeten afwijzen. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik ben blij dat ik na mijn mening in de afdeling gegeven te hebben mij nu plotseling in het gezel schap van zoveel medestanders bevind; dat had ik op dat moment

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 17