187
21 FEBRUARI 1972
houdt.
De heer VAN OS: Ik wil niet alle argumenten herhalen. Ook
wij vinden het werk van de wereldwinkel hoogst noodzakelijk, de
stichting dient een uiterst sympathiek doel. Wij hebben grote waarde
ring voor de inzet van de personen die daar tot nu toe mee bezig zijn
geweest. De hulp, in de vorm van een subsidie, vinden wij gewenst
om de waardering duidelijk te laten blijken. Hier is duidelijk een taak
voor de overheid aanwezig.
Mijn fractie heeft waardering voor het feit dat er weinig bindende
voorwaarden voor het subsidie zijn gesteld. Wij kunnen begrip opbren
gen voor de beperking van het subsidie voor de tijd van één jaar, zo
dat wij het volgend jaar het werk van de wereldwinkel opnieuw kunnen
bekijken. Wij kunnen nu eenmaal niet voorzien hoe de ontwikkelingen,
ook landelijk, zullen zijn.
De leiding van de wereldwinkel heeft er haar bevreemding over
uitgesproken dat de gesprekken over de subsidiëring reeds lang geleden
hebben plaatsgevonden en dat er tussen die gesprekken en het verschij
nen van dit voorstel weinig concreet overleg is geweest met de over
heid. Er werd op vragen steeds geantwoord dat de zaak in behandeling
was en dat er een voorstel zou komen. Het heeft erg lang geduurd en
er zijn in de tussentijd geen concrete gesprekken meer gevoerd. Het
duurt kennelijk nogal lang totdat tot dit soort voorstellen wordt geko
men en wij zouden het waarderen als het overleg met de leiding van
de wereldwinkel - die het werk op zich heeft genomen - wat frequen
ter zou kunnen plaatsvinden om zodoende misverstanden te voorkomen.
De heer SANDBERG: Ook onze fractie voelt zich aangesproken
door de argumenten en motieven die het college, met betrekking tot
dit voorstel, aanvoert. De gemeentelijke overheid kan een bijdrage
leveren op het gebied van de internationale problematiek, zeker wan
neer het gaat om onderwerpen als plaatselijke vorming en voorlichting.
Een vraag is of mede gezien de politieke achtergronden de stichting
wereldwinkel het meest voor de hand liggende instrument is om deze
wijze van vorming uit te dragen. De vaak wat eenzijdig aandoende po
litieke oriëntatie vindt wellicht weerklank bij een aantal groeperingen,
maar het is onmiskenbaar een feit dat een aantal andere maatschappe
lijke groeperingen zich hierdoor voelen afgestoten. Die ontwikkeling
kan bepaald niet als gunstig worden ervaren en zij doet in niet geringe
mate afbreuk aan het gestelde doel, namelijk allen te beïnvloeden.
Niettemin staat onze fractie in beginsel niet negatief tegenover
uw voorstel. Bij ons rijst echter de vraag of het verstandig is een pre
advies goed te keuren, terwijl in redelijkheid kan worden verwacht dat
het besluit door de hogere overheid zal worden vernietigd, gezien de
recente ervaringen. Ik zou de wethouder willen vragen daarover zijn
licht te laten schijnen.
Nauw verband met dit preadvies houdt het functioneren van de
experimentenpot. In het voorstel staat dat dit subsidie uit de experi-
mentenpot zal worden geput. Ik zou de wethouder willen vragen ons
eens te vertellen hoe die experimentenpot functioneert. Ik herinner
mij dat de peuterspeelzaal "Het Ballonnetje" dit jaar, evenals verleden
jaar, een bijdrage uit de experimentenpot krijgt. Daarover is nimmer
een voorstel in de raad geweest. Is het in de raad brengen van subsidies
uit deze pot afhankelijk van de stemming van de wethouder? Hangt
het misschien af van de verwachting van de wethouder ten aanzien van
de ontvangst in de raad9 Ik houd van eenduidigheid van procedures en