188 21 FEBRUARI 1972 hierin kan ik geen eenduidige aanpak onderkennen. Ik zou dan ook graag van de wethouder vernemen hoe deze zaak in elkaar zit. De heer KRAMER: Ik wil allereerst stellen dat het werk van het bestuur en de medewerkers van de stichting wereldwinkel niet onbe langrijk is. Men mag het zelfs een bijzonder goede zaak noemen wan neer men medeburgers op enthousiaste en positieve wijze wil confron teren met de nood in een aantal ontwikkelingslanden. Toch wil ik namens mijn fractie enkele opmerkingen over dit voorstel maken voor ik met een voorstel tot wijziging kom. Allereerst wil ik erop wijzen dat het advies van de culturele raad voor ons maar een betrekkelijke waarde heeft, aangezien het het college bekend is dat wij met deze raad, die eenzijdig is samengesteld en die nog steeds vrij eenzijdig adviseert voor zover het de onderwerpen aangaat, niet erg gelukkig zijn. Het waarde-oordeel in het advies kunnen wij dan ook niet heel hoog aanslaan. Mijns inziens is de jeugdadviesraad ver standiger geweest. Deze raad komt met een wat voorzichtiger advies en vraagt zich af of hij wel bevoegd is te adviseren. Een tweede punt is de kwestie dat wij nooit weten welk gedeelte van het subsidie ten goede komt van het exploitatietekort, hoe hoog het sub sidiebedrag ook is. Dat is het zwakste deel van dit voorstel. Beter ware het geweest uitsluitend over "startsubsidie" te spreken, ten behoeve van de vorming en de voorlichting door de wereldwinkel. Het exploitatietekort is feitelijk veel te groot. Het beloopt 55% van de totale lasten. Met een startsubsidie houdt de gemeente tevens alle mogelijkheden open voor een eventuele subsidieaanvrage in het volgend jaar. Ten aanzien van eventuele volgende aanvragen willen wij ons dan ook niet binden. Wij willen uw mening onderstrepen dat alles rond deze ontwikke lingszaken feitelijk tot de zorg van de nationale overheid behoort, om dat de activiteiten zijn gericht op gebieden buiten onze grenzen. Wij zien deze zorg dan ook als een rijkszorg, hetgeen dan ook voor een be langrijk deel door het rijk zou moeten worden gesubsidieerd. Tenslotte wil ik een wijzigingsvoorstel indienen. Om te voorkomen - ik meen dat de heer Sandberg daar al over heeft gesproken - dat dit subsidie aan de wereldwinkel dezelfde weg zal gaan als de subsidies van Vianen en Gorkum - opschorting door de Kroon - lijkt het ons juister dit voorstel te wijzigen in een mededeling. Het betreft hier namelijk een bedrag uit de experimentenpot. Wij leggen dan het accent op het ex periment. Ik zou hierover graag de mening van het college vernemen, waarbij ik overigens met uw voorstel akkoord ga. De heer VAN BANNING: De heer Severens heeft gezegd dat hij namens de grootst mogelijke meerderheid van zijn fractie sprak, maar dat berust op een vergissing. Met betrekking tot dit punt had ik ook in het fractieberaad al gezegd dat ik iets wilde zeggen. Dat komt neer op een wat ander geluid dan dat van de heer Severens. Het college stelt voor een subsidie te verlenen van 7. 500, -- ten laste van de post initiatieven en experimenten 1972. Het wijst een ver zoek om een bijdrage in het exploitatietekort af. Het college stelt dat dit gedaan is omdat ook de wereldwinkel zijn steun in een particulier initiatief moet vinden. Ik wil mijn zienswijze baseren op twee facetten, namelijk de zakelijke en de ideële kanten van de zaak. Allereerst kom ik aan het zakelijke deel. De bij de stukken ge voegde informatie is verouderd en zeer summier, dit in tegenstelling tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 188