21 FEBRUARI 1972 194 weer een dergelijk positief voorstel kunnen verwachten. Mejuffrouw PAULUSSEN: De wethouder heeft mijn woorden iets anders geïnterpreteerd dan ik ze heb bedoeld. Ik zou niet zo ver willen gaan als de heer Jansen. Ik heb alleen maar willen zeggen dat de activiteiten van de wereldwinkel van dit moment, die gericht zijn op een stuk mentaliteitsverandering, in mijn ogen zeer belang rijk zijn. Ik zou dat werk met de naam "vormingswerk" willen be titelen. Op grond daarvan vind ik hier een duidelijke taak voor de plaatselijke overheid, hoewel ik het met andere sprekers eens ben dat hier ook een taak voor de landelijke overheid ligt. Ik wil ook even aansluiten bij het betoog van de heer van Ban ning, die heeft gesproken over de kritische kanttekeningen die de stichting wereldwinkel bij de eigen activiteiten maakt, onder meer in de bulletins. In het laatstverschenen bulletin worden door de ver schillende groeperingen ook weer kritische opmerkingen gemaakt. Het gaat hier om een nieuw stuk werk dat van meet af aan in de openbaarheid heeft plaatsgevonden. Ik vind het zeer positief dat van het begin af aan kritisch naar het eigen werk wordt gekeken. Wij zien te vaak dat mensen die een bepaald stuk werk doen om wille van het één of ander bepaalde zaken verdoezelen. Ik ben daar niet zo geluk kig mee. Ik waardeer het zeer als men kritisch de eigen werkwijze onder de loep neemt. Op den duur zal zeker een professionele aanpak noodzakelijk zijn. In het culturele werk moet echter vaak door vrijwilligerswerk tot pro fessionalisering worden gekomen. Op dat punt is het culturele werk een stukje achter bij het maatschappelijk werk, waar men veel verder gevorderd is met het professionele werk. Tenslotte wil ik opmerken dat de wereldwinkel pretendeert een stuk meningsvorming tot stand te brengen. Wij hebben vanavond in de raad een onderdeel van vormingswerk meegemaakt, namelijk een stukje meningsvorming ten aanzien van de wereldwinkel. De heer SEVERENS: De wethouder heeft gezegd dat wij een duidelijk onderscheid moeten maken tussen de beoordeling van de vraag of wij vormingswerk in het algemeen gaan subsidiëren en de vraag of het hier een duidelijk voorbeeld van vormingswerk betreft. De verschil lende raadsleden hebben duidelijk gesteld dat het karakter van de activiteiten van de wereldwinkel onmiskenbaar tot het vormingswerk moet worden gerekend. Daarmee kan feitelijk de vraag worden gesteld of deze activiteiten een bijdrage tot het gemeentelijk belang leveren. Deze tweede vraag wordt in het preadvies duidelijk positief beant woord in de passage die ik in eerste instantie heb aangehaald. Ik wil daarbij ook een uitspraak van de culturele raad, die in het preadvies niet wordt tegengesproken, aanhalen. De culturele raad stelt namelijk: "Het feitelijk doel is geworden politieke en sociale scholing van de Bredase burgerij". In die zin komt duidelijk tot uitdrukking dat het om vormingswerk gaat. Vormingswerk en werk aan de mentaliteits verandering met betrekking tot de derde wereld impliceert meteen ook het werken aan verandering van de structuren binnen het eigen milieu. Deze twee gegevens kunnen niet van elkaar worden losge maakt. Als zodanig wordt meteen ook een bijdrage geleverd aan het maatschappelijk bewust worden van de eigen burgerij. Misschien houdt dit ook wel een weinig verband met de zorg die de heer Sandberg heeft uitgesproken over de eenzijdig aandoende poli-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 194