201 21 FEBRUARI 1972 Wethouder DE RAAFF: De afdelingen voor financien en voor sociale zaken gingen akkoord met deze voorstellen, evenals de zes sprekers die vanavond het woord hebben gevoerd over deze zaak. Dat geeft de burger moed om verder te gaan. Algemeen klinkt waardering door voor het werk van de dierenbescherming en een positieve instelling ten opzichte van dit voorstel. Ik wil de vrien delijke en waarderende woorden die aan het adres van de dieren bescherming zijn uitgesproken onderstrepen. De heer Spanjer heeft de spijker op de kop geslagen. Toen ik enkele jaren geleden werd geconfronteerd met ae problematiek van de dierenbescherming ben ik niet uitgegaan van de doelstellingen van deze vereniging. Als wethouder interesseerde mij het meest de relatie tussen de taak van de overheid en het werk van de dieren bescherming. De vereniging doet nog meer dan het waarnemen van de overheidstaken. Wij kunnen echter niet ontkennen dat de vereniging met haar asiel de overheid een belangrijk stuk werk uit handen neemt. Ik heb het gevoel dat de gemeente jarenlang geprofiteerd heeft van de activiteiten en bemoeienissen van de vereniging. Daar moet een einde aan komen. Wij moeten blij zijn dat er mensen te vinden zijn die zich willen inzetten voor dit werk, maar de kosten die aan dit werk zijn verbonden moeten door de overheid worden gedragen, zeker als de verrichte werkzaamheden tot de taken van de overheid behoren. Ik wil mij dan ook volledig aansluiten bij de woorden van waardering die door de verschillende raadsleden aan het adres van de vereniging voor dierenbescherming zijn gericht. De heer Spanjer heeft gevraagd of de wethouder wil blijven volgen wat de andere gemeenten gaan doen. Dit is inderdaad mijn bedoeling. Ik heb goede contacten met het bestuur van de vereniging voor dieren bescherming, alsook met mijn collega-wethouders van de omliggende gemeenten. Ik heb met de collega-wethouders het stuk, toen het nog in een stadium van voorbereiding verkeerde, al eens besproken. Wij hebben toen afgesproken dat de gemeente Breda zou proberen de zaken op een rij te zetten en een goed voorstel te doen. Als de raad van Breda het voorstel goedkeurt willen wij het voorstel ook aan de be sturen van de omliggende gemeentai toesturen, opdat zij niet dezelfde gedachtenontwikkeling moeten doormaken en zij zonder meer een goed voorstel kunnen overnemen. Ik zal de afdeling op de hoogte houden van de verdere ontwikkeling in deze zaak. De heer Jansen vraagt in feite of de auto van de dierenbescherming een zwaailicht mag gebruiken. Ik kan die vraag niet beantwoorden. Ik meen dat dit bij ae politieverordening of in het verkeersreglement aan de orde moet komen. Ik meen te weten dat zwaailichten zijn voorbehouden aan auto's van zeer bepaalde instanties. Ik weet niet of de wet in dit geval voorziet. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkomstig de beide voorstellen besloten. 34.bijlage nr. 80 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VO TEREN VAN EEN KREDIET AD 5.830.000,-- T. B. V. DE VER WERVING VAN ONROEREND GOED IN 1972. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Er wordt in het voorstel gesproken over een totaal bedrag voor de verwervingskosten voor 1972. Er wordt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 201