19
20 JANUARI 1972
zou een andere lambrizering mogelijk weer niet in overeenstem
ming zijn met de overkapping van de raadszaal. Toch ben ik
accoord gegaan met het voorstel, omdat men mij ervan over
tuigde, dat dit de consequentie was van het verzoek tot verruiming
van de publieke tribune. Wat de motie zelf betreft wil ik concreet
het volgende zeggen: ik zou met de motie kunnen meegaan, wan
neer hierin geen bedrag was genoemd en wanneer men had uitge
sproken voorlopig alleen het meubilair te willen vervangen. Ik ben
niet zo deskundig dat ik precies zou kunnen zeggen hoeveel het
meubilair zou mogen kosten. Ik zou de motie aus alleen kunnen
ondersteunen als daarin tot uitdrukking kwam dat allereerst moet
worden voorzien in een andere opstelling en ander meubilair.
De heer KROON: Ik heb toch enige moeite om over deze zaak
iets te zeggen. Ik heb mij in de afdeling als voorstander van het
voorstel uitgesproken, omdat de achtergrond van dit voorstel is dat
er in de raad van verschillende zijden op aangedrongen is om ruimte
te creeren voor de publieke tribune. Verschillende studies zijn hier
van het gevolg geweest. In het verleden heeft men al overwogen
de publieke tribune boven uit te breiden, maar dat bleek te kost
baar te zijn. Uiteindelijk komt het college met het voorliggende
voorstel. Nu kan ik zeggen dat ik niet helemaal gelukkig ben met
de keuze van de stoelen, de lichte lambrizering etc.maar dat
zijn persoonlijke gevoelens. Ik haat deze donkere lambrizering
helemaal niet, maar ik geloof dat als wij met 39 mensen zouden
moeten gaan discussieren over de keuze van de stoelen en de lam
brizering en over het al dan niet aanschaffen van een vast tapijt
wij ons als raad op een niveau gaan bewegen waarop wij niet thuis
horen. Naar mijn mening hebben wij een dagelijks bestuur met een
ambtelijk apparaat, deskundigen en een technische dienst, die voor
ons uitzoeken welke stoelen en tafels gekozen zullen worden en hoe
de opstelling zal zijn. Men kan dan wel heel braaf redeneren dat er
nog zoveel nood in Breda is en dat er nog zoveel andere dingen
te doen zijn, allemaal prachtig, maar om dat bij ieder voorstel
hier ter tafel te brengen vind ik ergens demagogisch om u de waar
heid te zeggen. Tenslotte komt het er op neer dat het nu aanwezige
meubilair 45 jaar reeds zijn diensten heeft bewezen en dat wij nu
zoeken naar een oplossing om de publieke tribune te verlevendigen
en het publiek in een grotere openheid te betrekken bij het gebeuren
in de raad. Op zichzelf vind ik dat een goede zaak en daarvoor
heb ik ook wat geld over. Aannemend dat het aan te schaffen
nieuwe meubilair niet van die kwaliteit en zeker niet zo zwaar
zal zijn als deze stoelen waar je haast niet in kan komen, maar
dat het toch wel twintig jaar mee zal gaan, dan betekent dat een
bedrag van 4500,per jaar voor het huis, waar de overheid van
deze stad van 122. 000 inwoners moet vergaderen. Mijnheer de voor
zitter, dit is mijn commentaar.
De heer VAN OS: Wij praten hier niet over soorten stoelen. Wij
spreken hier gewoon over geld en 90. 000,-- is ons te veel. U kunt
rustig van ons aannemen dat het gemakkelijk voor 25.000,-- kan.
De heer VAN DUN: Mijns inziens zou het beter zijn om niet te
antwoorden en de mening van een aantal raadsleden af te checken
tegen de mening van de heer Kroon; ik geloof dat wij dan misschien