21 FEBRUARI 1972
206
orgaan is dan het oude. Zulks moge het geval zijn, maar de uit
breiding blijft beperkt tot een groot aantal leden van het dagelijks
bestuur van de gemeenten en tot enkele raadsleden. Wij zijn nog
steeds van mening dat een dergelijk getrapt gekozen orgaan geen
duidelijke vertegenwoordiging van de bevolking is. De nota samen
werkingsverbanden geeft een ontwikkeling naar een gewest via de
regio's aan. U weet dat wij ernstig bezwaar hebben tegen een gewest
in de vorm van een federatie van regio's en eveneens tegen een ver
zwaring van de huidige regio-Breda. Hoewel daarvan in het preadvies
niet wordt gerept was de mening van het college nog niet zo lang
geleden dat een verzwaring van de regio Breda wenselijk kan zijn.
Ik zou graag uw mening over dit punt nog eens willen horen.
Hoewel wij het gevoel hebben dat de contacten met Etten-Leur,
Oosterhout en de regio's Roosendaal en Bergen op Zoom een soort
lopen op eieren betekenen, mogen wij toch uit de verslagen voor
zichtig concluderen dat er in de samenspraak enige vooruitgang wordt
geboekt. Wij zullen dan ook hopen dat mede daardoor een zo breed
mogelijk overleg wordt verkregen en dat daardoor de gedachte dat
gewestvorming noodzakelijk is snel gemeengoed zal worden.
De VOORZITTER: Ik zal bij het antwoord geven moeten oppas
sen dat ik op de goede stoel blijf zitten. Ik spreek namens het col
lege van burgemeester en wethouders en niet namens het dagelijks
bestuur van de regio. Ik zal niet kunnen vermijden dat ik ook over
de zaken die daar aan de orde zijn een enkele mededeling zal doen.
Ik ben het eens met de heer Dees als hij opmerkt dat de indica
tieve structuurschets, die door de regering is gemaakt, waarover ge
deputeerde staten advies hebben .uitgebracht en die nu aan de orde is
in de gemeenteraden, een bijzonder belangrijk stuk is. Wij zijn het
er ook over eens dat de ontwikkelingen van dit moment in de provincies
volstrekt geen zekerheid geven over de inhoud van die structuurschets.
Wij kunnen in dit verband ook nog geen termijnen noemen. Hopelijk
zal het niet te lang duren voor de structuurschets in de Kamer aan
de orde komt.
Over de omvang van het gebied bestaat eigenlijk geen verschil
van opvatting meer, ook dat ben ik met de heer Dees eens. Ook
de overschrijding van de provinciale grenzen -- de heer Dees doelde
heel speciaal op een overschrijding in de richting van Zeeland --
behoort bepaald tot de mogelijkheden, hoewel dit eigenlijk nog niet
kan worden uitgesproken. De heer Dees doelde ongetwijfeld op de
belangen die ook Zeeuwse gemeenten hebben bij de ontwikkeling
van het Reimerswaal-plan. Het lijkt mij logisch dat de gemeenten
worden betrokken bij deze ongelofelijk belangrijke ontwikkeling in
dat gebied. Ik neem aan dat de raad ervan op de hoogte is dat bij
het streekgewest Westelijk Noord-Brabant met een aan zekerheid
grenzende waarschijnlijkheid ook Zeeuwse gemeenten zullen worden
betrokken.
Er is gesproken over een stap of een stapje vooruit in de gewes
telijke samenwerking. Ik wil graag met een enkel woord toelichten
wat er nu gaat gebeuren. De stap die in vergelijking met enkele
jaren geleden is gezet in de richting van deze samenwerking in de
regio en ook interregionaal vind ik van grote betekenis. Wij moeten
er verheugd over zijn dat de gemeenten Etten-Leur en Oosterhout
zich niet meer zo sterk afkeren van de regio, als enkele jaren ge
leden het geval was. In de overeenkomst die met Etten-Leur en